Achterflap: In den beginne was de Oude eenzaam. Daarom maakte hij twee metgezellen voor zichzelf. De eerste noemde hij Namsara. De tweede metgezel noemde hij Iskari. Waar Namsara blijdschap en liefde bracht, bracht Iskari dood en verderf. Asha is niet alleen de dochter van de koning van Firgaard, maar ook de Iskari; de meest gevreesde drakendoder van het land. Dit kan haar echter niet redden van wat haar thuis te wachten staat: een gedwongen huwelijk met de meedogenloze, vreselijke commandant van haar vaders leger. Er is één uitweg: Asha kan haar vrijheid terugkopen in ruil voor de kop van Kozu, de gevaarlijkste draak van Firgaard -en ook de draak die verantwoordelijk was voor de totale verwoesting van haar stad. Tijdens de jacht ontrafelt Asha een eeuwenoud geheim over het lot van de Iskari en de laatste Namsara. Met hulp van een stiekeme vriend - de slavenjongen Torwin, die toebehoort aan de familie van haar verloofde - moet Asha achter de waarheid zien te komen, ook al zet ze daarbij haar leven en dat van Torwin op het spel. Cover, titel en achterflap Laten we simpel beginnen: mijn hemel, die cover is mooi. Ik moet toegeven dat ik in het algemeen een zwak heb voor geïllustreerde covers, maar deze zet echt perfect de toon voor heel het boek: draken, een Noord-Afrikaansachtig landschap en vooral onze heldin en haar constante metgezel, haar bijl. De titel zelf - Iskari, De laatste Namsara - trekt ook erg aan: je weet namelijk niet wát die termen betekenen. Bovendien klinkt het mooi qua klanken, wat ik zeker kan appreciëren. De achterflap biedt al meteen antwoord op de vraag over de titel, maar doet meteen andere vragen naar boven komen. In het kort: ik had meteen zin om dit te lezen. Eigenlijke, inhoudelijke recensie Voor we beginnen, wil ik even opbiechten dat ik eigenlijk niet zo heel veel YA meer lees - ook al val ik nog perfect binnen het doelpubliek. YA boeken leken na een tijd constant hetzelfde te zijn, de schrijfstijlen te simpel, de personages wat vlak. Ik miste gewoon altijd iets en ik denk dat ik in Iskari datgene heb kunnen ontdekken. Ik was in ieder geval dus terughoudend toen ik eraan begon. Tien bladzijden verder was die terughoudendheid weg. Iskari is een boek dat je meteen meesleurt in zijn mystieke, ruige wereld vol draken en oude verhalen. De schrijfstijl leest gemakkelijk en is bovendien erg beeldend. Ik heb zelden zulke mooie beeldspraak gelezen zonder dat deze al te ingewikkeld en op die manier een tikkeltje vreemd werd. Ciccarelli slaagt, mede hierdoor, haar wereld heel levendig weer te geven. Wat ik ook erg kon appreciëren waren de Arabische woorden zoals medina, oed, kaftan, etc. Niet enkel zorgen deze ervoor dat er geen verwarring mogelijk is over de inspiratiebron voor deze wereld, het biedt die kleine details die een fantasywereld tot leven doet komen. Het concept in het algemeen, om een fantasywereld te baseren op Noord-Afrika/het Midden-Oosten, vind ik fantastisch, want zo breng je iets wat tegenwoordig wat in een slecht daglicht komt te staan, ook eens naarvoor in een mooie context. Ik wil het echter graag hebben over dat ene wat ik vaak miste in andere boeken. Opvallend aan Iskari is dat niet alleen het hoofdpersonage een onafhankelijke vrouw vol pit is, maar dat vrouwen evengoed een hoge positie in de maatschappij kunnen bekleden. Te vaak nog zijn vrouwen in fantasywerelden onderdrukt in de hiërarchie. Waarom toch? Net nu je als auteur de kans hebt om een maatschappij te creëren waar gelijkheid de norm is. Maar dat heeft Iskari wel. Er kan evengoed een drakenkoningin zijn als een drakenkoning. Soldats kunnen man of vrouw zijn, dat maakt niet uit. Op het einde - spoiler - wordt Safire, het nichtje van Asha, de nieuwe commandant. En er wordt niet eens gerept over dat ‘het uitzonderlijk is omdat ze een vrouw is’’, want het is gewoon oké. En dat vind ik fijn. Om verder uit te wijken over Asha, vind ik het fantastisch dat ze niet enkel weergegeven wordt als de ‘onafhankelijke vrouw vol pit’ - hoe leuk ik dat ook vind - maar ook als een kwetsbare tiener die worstelt met haar emoties. Als lezer voel je haar innerlijke conflicten, je begrijpt ze en zeker door de beeldende manier waarop Ciccarelli dat verwoordt, komt Asha tot leven. In feite miste ik dus in veel YA boeken wat feminisme - oeps. Het verloop van het verhaal zelf zal ik niet uitvoerig bespreken - misschien te veel spoilers - maar dit verhaal was on fire - pun was niet bedoeld. Er werd niet overbodig uitgeweken, er werd ook niet uit luiheid belangrijke dingen kort beschreven, alles was ook logisch. Heel mooi gedaan vond ik ook de oude verhalen die tussen hoofdstukken geplaatst werden. Hierin is het talent van Ciccarelli het meest duidelijk, vind ik, en ze voegen zo veel toe aan de mystieke, magische sfeer van het boek. Slotwoord Ik zou denk ik nog uren door kunnen gaan over dit boek. Wat alleszins een feit is, is dat dit boek altijd een van mijn favoriete zal blijven. Livia
0 Reacties
Het is niet te ontkennen dat young adult-boeken de afgelopen tien jaar enorm in opkomst zijn gekomen. Waar de sporadische werken in deze categorie vroeger tussen de kinderboeken werden verstopt, heeft elke zichzelf respecterende boekhandel nu een heuse young adult-kast. Maar dat deze categorie boeken nu zo populair is, wil nog niet zeggen dat je zomaar boeken onder de noemer young adult kunt scharen. Soms komen er boeken voorbij die als dusdanig gepromoot worden, terwijl de schrijver toch niet echt lijkt te weten wat deze categorie inhoudt. Is de term young adult een strategische marketingtoevoeging geworden? Laat ik beginnen met het meest voor de hand liggende criterium waar een young adult-boek aan moet voldoen: de leeftijd van de personages. Ze mogen niet te oud zijn, maar ook niet te jong. Ik heb weleens een boek gelezen waarin de hoofdpersonen in de twintig waren en dat toch als young adult werd neergezet. Waarom ik dit niet vind kloppen zal ik later nog op terugkomen. De lezers van young adult kunnen best in de twintig zijn, of zelfs ouder, maar voor de personages ligt dit anders. Meestal hebben zij een leeftijd tussen de zestien en de achttien jaar. Denk maar aan de bekende voorbeelden als Katniss Everdeen (16), Hazel Grace Lancaster (16) en America Singer (17). Aan de andere kant mogen ze ook weer niet te jong zijn. Carry Slee bijvoorbeeld heeft een heleboel boeken geschreven over personages die rond de dertien/veertien zijn. Dit valt dan weer meer onder kinderboeken. Laat je bij het kijken naar de leeftijd van een personage ook vooral niet te veel misleiden door de term jonge volwassenen. Want hoewel iemand van begin twintig ook een jonge volwassene is, past een personage van die leeftijd meer bij een ander soort boeken. Wat verder relevant is, is de levensfase waarin het personage zich bevindt. Dit is niet hetzelfde als leeftijd. Je kunt namelijk bij wijze van spreken ook op je twaalfde naar de universiteit gaan. Waar het om gaat is dat hoofdpersonen in young adult-boeken meestal op de middelbare school zitten, en dan specifiek in de laatste twee of drie jaar daarvan. Ze ontdekken hun eigen identiteit, ontmoeten hun eerste vriendje of vriendinnetje en beleven hun eerste zoen. Zelfs áls young adult-personages al seks hebben, wordt dit nog niet expliciet beschreven. Dat brengt me meteen op het volgende punt: levenservaring. Wanneer je een boek leest met personages van in de twintig en ze qua romantische verwikkelingen niet meer doen dan zoenen, komt dit kinderachtig over. Natuurlijk, het kan heel fijn zijn om te zoenen met iemand die je leuk vindt, maar denk je niet dat de gedachten van een twintiger verder gaan dan dat? Ook degenen die op deze leeftijd hun eerste keer seks nog moeten hebben, zullen wel begrijpen dat dit iets is wat bij hun leeftijd past. Daarom hangt dit een beetje samen met het vorige punt. Wanneer een boek hoofdpersonen van twintig of ouder bevat, past het beter binnen de categorie new adult. Daarnaast mag een young adult ook niet te simpel zijn. We hebben het hier over jongvolwassenen, niet over kinderen, dus ze hoeven niet betutteld te worden. Het moet vooral niet te oppervlakkig zijn. Jongeren wéten dat er ellende is in de wereld. Ze hebben ook altijd hun eigen problemen en deze hoeven niet per se groot te zijn, maar dat komt wel geregeld voor. Denk maar eens aan alle dystopische boeken waarin tienerhelden gedwongen worden hun eigen menselijkheid onder ogen te zien in hun strijd tegen een corrupt regime of een bloeddorstige dictator. We hebben het over meer dan een simpel liefdesverhaal van twee tieners die bij elkaar in de klas zitten en verder geen echte problemen hebben in hun leven. Zo las ik bijvoorbeeld ooit ‘Onder de ketchupwolken’ van Annabel Pitcher en dit vond ik best wel een simpel boek voor iets wat als young adult neergezet wordt. Hierbij hoort ook de woordkeuze van de auteur. Je hoeft niet elke zin vol te stampen met woorden die al sinds 1917 niet meer gebruikt worden, maar je moet ook weer geen Jip-en-Janneke-taal gaan uitslaan. Mijn advies zou zijn dat schrijvers zouden moeten schrijven zoals ze tegen hun beste vrienden zouden praten. En als de lezer dan toch een woord niet begrijpt, is hij of zij oud genoeg om Google (of de ouderwetse Van Dale) om hulp te vragen. De conclusie van dit artikel is dat uitgevers niet zomaar hun boeken als young adult kunnen promoten alleen maar omdat ze dan denken meer te verkopen. Een echt young adult-boek moet wel degelijk aan bepaalde elementen voldoen. En als het daar niet aan voldoet, past het misschien beter onder een andere categorie. FENNAJane Eyre en Woeste Hoogten - beruchte titels. De meesten hebben wel eens van ze gehoord, een groot deel heeft deze boeken ook gewoon gelezen. Vaak simpelweg vrijwillig, even vaak verplicht vanuit school of dergelijke. Het is vast omwille van dit laatste dat deze boeken vaak bestempeld worden als “ouderwets”, “moeilijk”, “saai” en “irrelevant”. Dat gebeurt er nu eenmaal wanneer je iemand die geen interesse heeft in een boek tóch verplicht het te lezen. De laatste tijd meen ik bovenstaande drie woorden vaker tegen te komen wanneer er niet enkel over de drie Brontëzussen, maar alle klassieke werken gesproken wordt. In dit artikel wil ik aantonen dat oude werken, en dus in het specifiek de werken van de Brontës niet zomaar saai hoeven te zijn en zeker nog een boodschap hebben ruim twee eeuwen na publicatiedatum. Om te beginnen besef ik dat ik tot nu toe enkel twee werken van twee zussen heb vermeld. Dat is simpelweg omdat deze werken het bekendst zijn. Jane Eyre is het meest gekend van alle Brontë-boeken. Het is geschreven door Charlotte Brontë, de oudste van de drie zussen, en vertelt - zoals de meesten wel weten? - een romantisch verhaal, in licht-gothic sfeer over het leven van een gouvernante. Dit verhaal is door de tijd heen een eigen leven gaan leiden met meerdere verfilmingen, hertellingen en talloze boeken die hier inspiratie uit haalden. Waarom dit is kunnen gebeuren, zal later nog wel duidelijk worden. Wuthering Heights (NL: Woeste Hoogten) is dan weer het befaamde werk van Emily Brontë, de middelste zus. Dit werk wordt dikwijls verkeerdelijk afgebeeld als een romantisch verhaal over de tragische liefde tussen een zigeunerjongen en een rijkeluisdochter. Wuthering Heights is echter vooral een verhaal over haat en wrok die meerdere generaties treft. (Voor de geïnteresseerden, Emily schreef véél liever poëzie, maar schreef deze roman omdat poëzie niet verkocht, ze het idee toch had en hun familie geld nodig had. Haar poëzie is zeker even fascinerend!) Anne Brontë, de jongste zus, is het minst bekend, al doet ze zeker niet onder aan haar zussen. Haar meest bekende werk van is The Tenant of Wildfell Hall (NL: De huurster van Wildfell Hall). Dit is een verhaal over een jonge vrouw die met haar zoontje haar gewelddadige echtgenoot ontvlucht. Ze doet zich voor als een weduwe en probeert zo onafhankelijk van een man haar zoontje op te voeden. Welnu, de context is er. Al iets belangrijks wat Jane Eyre, Wuthering Heights en The Tenant of Wildfell Hall zo uitzonderlijk maakt, is hoe oprecht hun werelden worden afgebeeld. Wat men niet mag vergeten is dat deze boeken uitkwamen toen de romantiek - als culturele stroming - groots was. Deze drie boeken bevatten zeker gewoon nog romantische kenmerken, maar wat opvallend is, is hoe onderwerpen zoals de vreselijke situaties in meisjesinternaten (Jane Eyre), mishandeling (Wuthering Heights (verduidelijk: Heathcliff naar Hareton)) en de zware consequenties van alcoholisme (The Tenant of Wildfell Hall) worden weergegeven. Punt blijft dat deze boeken romantisch blijven, maar er zit altijd een wringend, duister en heel oprecht toontje in. Vooral dat laatste wil ik belichten: in de negentiende eeuw werd overdadig alcoholgebruik veel minder afgewezen als nu. En als je je nu al bedenkt dat men er tegenwoordig nog steeds mild tegenover is (alcohol is veel gevaarlijker dan men doet geloven en dat weten mensen best wel, maar het kan hen niet schelen). Wijn werd aan kinderen gegeven als medicijn, bijvoorbeeld, en het was op veel jongere leeftijd dan nu normaal om geregeld alcohol te drinken. De Brontës hadden echter een broer verslaafd aan opium en alcohol - zij kenden de vreselijke gevolgen. Anne besloot dit weer te geven in een boek en dat veroorzaakte best wat commotie. Oprechtheid en kritisch is dus één punt. De representatie van vrouwen een tweede. Jane Eyre is een werk van emancipatie en feminisme. Ik kan aannemen dat velen denken: “Een jonge vrouw die uiteindelijk trouwt met haar werkgever? Wat is daar emanciperend aan?” Als je meer in detail gaat kijken, weet ik zeker dat menig criticus zal afkomen met zinnen en paragrafen om aan te tonen dat dit boek niet feministisch is. Maar zoals iedere goede criticus weet, horen oude boeken, klassiekers geplaatst te worden in hun context om ze correct te begrijpen. Jane Eyre werd geschreven door een vrouw in een periode waarin mannen de literatuurwereld domineerden. En niet zomaar domineerden. Erg domineerden. Vrouwen waren in die literatuur dan ook vooral degene die gered moesten worden, die zichzelf ruïneerden met hun ondoordachte daden, of zodanig perfect waren dat je ervan moest kotsen. Charlotte Brontë gaf, als een van de weinige vrouwelijke auteurs in die periode, vrouwen een heldin die zelfstandig was, die volhield aan haar eigen waarden en gelijkheid zo belangrijk achtte dat ze weigerde te trouwen met haar rijke werkgever tot zijzelf onafhankelijk van hem kon leven en dus zo wist dat ze op gelijke voet stonden. Ze toonde vrouwen in een maatschappij waarin vrouwen zich ondergeschikt voelden aan mannen het idee, het besef dat ze hun eigen persoon waren. En dat niets zo belangrijk was in een relatie, in een huwelijk als gelijkheid. Ik kan een artikel apart schrijven over Jane Eyre als een feministisch werk dat vrouwen afbeeldt als ménsen, zoals hoort, zoals zoveel schrijvers tegenwoordig nog niet kunnen doen: van de mooie vriendschap met Helen tot Janes ingetogenheid en soberheid - wat zo in contrast staat met het idee van ‘sterke vrouwen’ tegenwoordig. Wutherhing Heights draait niet rond een vrouw in specifiek, draait ook niet rond 1 personage in het specifiek als je het mij vraagt. (Je kan discussiëren dat het gewoon Heathcliffs verhaal is, maar ik vind het toch véél meer dan gewoon dat.) Eigenlijk slaagt dit boek in het algemeen er gewoon in om mensen heel duidelijk en realistisch neer te zetten, maar ik wil toch even bemerken dat ook de vrouwelijke personages zo realistisch zijn - Nelly, Catherine, Cathy, Isabella. Je begrijpt ze, ook al doen ze zulke impulsieve en dwaze dingen, je ziet vanwaar ze komen. Wuthering Heights blijft echter wel erg anders dan de andere Brontë-werken. The Tenant of Wildfell Hall wordt dikwijls vergeten in conversaties over de Brontës. Het zegt misschien al wat dat ik het telkens als laatste vermeld. Maar eigenlijk doe ik dit meer zodat het jullie beter bij blijft. Dit boek is namelijk, als je het mij vraagt, een toppunt voor emancipatie. Context, herinner je nog? We zitten in 19e eeuws Engeland waar een ongetrouwde vrouw niet veel voorstelt, waar in het huwelijk de man het naar het zeggen heeft. Toch besluit in dit boek een vrouw om met haar zoontje haar man te verlaten. Zo breekt ze niet enkel haar huwelijksbeloften (o drama) maar ook de grote standaarden van die maatschappij. Het maakt niet uit wat de man doen: je gaat niet zomaar weg. Zelfs niet als hij je slaagt, verkracht en je zoontje vulgair gedrag leert. In deze maatschappij blijf je dan zitten. Toch vertrekt Helen, verruilt ze haar landhuis voor een schamel huisje en doet ze alles wat ze kan om haar zoontje juist op te voeden. Dit boek, zoals ik al zei, veroorzaakte commotie door de standpunten over alcoholgebruik. Maar zeker tienmaal zoveel commotie omdat Helen haar man verlaat wanneer hij zich gedraagt als een klootzak. Vrouwen werden gewaarschuwd om het niet te lezen, het was immoreel, etc. zulke dingen. Heel tof allemaal. Ik kan begrijpen dat een lezer tegenwoordig niet beseft hoe “groots” dit onderwerp destijds was. Scheidingen komen we nu toch vaker tegen dan we willen en, ach, iedereen weet wel dat een gewelddadige man iemand is die je beter kwijt dan rijk bent. Maar in die tijd was het uiterst ongewoon en zeker dat een vrouw het schreef - al ontdekte men dit pas veel jaar later: de Brontës schreven onder pseudoniemen en men had het idee dat ze mannen waren. Bovendien geloof ik in het algemeen met hart en ziel dat de onafhankelijkheid, de vastberadenheid van Helen iets is wat zeer veel vrouwelijke personages in moderne literatuur missen. Maar tenslotte, zijn de boeken van de Brontës moeilijk? Dat is ook compleet afhankelijk van persoon tot persoon. Het is een kwestie van smaak en ik denk ook van gewoonte. Ik denk echter dat in het geval van deze boeken (en de meeste klassiekers) heel snel naar het woord moeilijk gegrepen wordt. Dit hoor ik vooral van mensen die de werken van de Brontës nooit vast hebben gehad. Hiermee wil ik niet ontkrachten dat moeilijk een ongeldige mening is of wat dan ook - alle meningen zijn geldig en tellen mee - maar ik denk wel dat er een gigantisch vooroordeel bestaat over de moeilijkheid van oudere boeken. Zou dat kunnen? Ik zou op dit laatste denk ik wel verder in kunnen gaan, maar ik laat jullie er liever zelf over nadenken. Mijn besluit blijft echter wel dat, hoe vaak sommigen dit ook willen ondermijnen of afkraken, de boeken van de Brontës kostbaar zijn tot op de dag van vandaag. LiviaIk ben een groot animatieliefhebber. Zoals het een echte 90’s kid betaamt, spendeerde ik uren voor de TV. Werkelijk alles passeerde de revue: Winx Club, Pokémon, Totally Spies, Spongebob, Rocket Power, noem het maar op. Nog steeds houd ik fantastisch veel van animatie, maar nu ik ouder ben, moet ik toegeven dat niet alles even intelligent was waar ik naar keek. Nickelodeon blijft immers een bedrijf, waar creativiteit dikwijls ondergeschikt is aan de verdiensten. En dat heeft vaak als gevolg dat cartoons druk, fel, dom en niet-geserialiseerd zijn en alles schreeuwt, om de kids maar voor de TV te houden. Eén serie heeft echter het tegendeel bewezen. Die serie is Avatar: The Last Airbender (2004), een Amerikaanse animatieserie van de makers Bryan Konietzko en Michael Dante DiMartino. In de serie kunnen de elementen aarde, water vuur en lucht bestuurd worden. Sommigen kunnen geen enkel element besturen, anderen kunnen dat wel. Er is één persoon, de avatar, die in staat is alle vier de elementen te besturen: hij vormt de brug tussen de geestenwereld en de gewone wereld en dient de balans in de wereld te waarborgen. Een jongen genaamd Aang blijkt de nieuwe avatar te zijn, nadat de oude meer dan honderd jaar niet gezien is en de wereld is vervallen in oorlog. Aang gaat samen met zijn vrienden op reis om een einde te maken aan de oorlog. Klinkt tof, toch? Dit artikel is overigens niet spoilervrij, dus als je geïnteresseerd bent raad ik je aan het gewoon te gaan kijken! Het is absoluut de moeite waard. deel I | de structuurEen verhaal staat of valt met de structuur die eraan ten grondslag ligt. In veel cartoons gaat het hier al mis, vanwege de serialisering waar ik het eerder al over had: elke aflevering is één afgerond geheel en eindigt precies op hetzelfde punt als waar het begon, zodat het niet uitmaakt in welke volgorde je de afleveringen afspeelt. ATLA is een uitzondering op die regel. In de serie zijn grofweg drie soorten verhaallijnen te onderscheiden. De eerste soort betreft de grote, algemene verhaallijn die gedurende de serie als een vage ondertoon aanwezig is: het verslaan van de Vuurheer. De tweede soort betreft het beheersen van de vier elementen. Per seizoen staat een element centraal, waarmee ook elk seizoen een mooi afgeronde leercurve bevat. De derde soort is de bekendere episodische verhaallijn, waarin kleinere problemen per aflevering worden opgelost, bijvoorbeeld het afwenden van een roofoverval. deel II | diverse, gedefinieerde personages ATLA bevat zoveel soorten mensen en dat maakt elk personage rijk in zijn eigen sterke en zwakke punten. Een van de belangrijkste voorbeelden is Sokka. Sokka is geen stuurder. Hij en Katara, zijn zus, zitten in een kano, hopend hun avondeten te vangen. SOKKA Deze ene zin lijkt in eerste opzicht van weinig betekenis, maar geeft eigenlijk een uitstekende tekstuele representatie van hoe Sokka in elkaar zit, wat zijn persoonlijk doel is en waar zijn motivatie op gebaseerd is. Hij is als enige jongen achtergelaten in de waterstam, terwijl alle mannen, waaronder Sokka’s vader, in de oorlog aan het vechten zijn. Sokka voelt zich achtergelaten en wil meer dan ooit aan zijn vader laten zien dat hij óók een krijger is en is daarom vaak nogal een show-off, ietwat seksistisch -- SOKKA — en de grappenmaker van de groep. In tegenstelling tot het overbekende goofy sidekick stereotype waar men hem vaak onterecht tot rekent, is dit bij Sokka geworteld in een heftige gebeurtenis uit zijn jeugd. Sokka is meer dan zijn grappen: hij geeft om zijn familie, hij is inventief en heeft een enorm doorzettingsvermogen. Sokka is een mens van vlees en bloed — en hij is slechts een van de vele personages die ATLA rijk is. Als we het toch over tropes hebben: in fantasyverhalen waarin meerdere magiesoorten bestaan, hangen karaktereigenschappen vaak af van de magische vaardigheid van het personage. In elk feeënverhaal zijn bloemenelfjes ijdel, dierenelfjes speels en wild, vuurelfjes ‘vurig’, enzovoorts. In ATLA is het tegendeel waar. (Hadden Korra en Katara nog verschillender kunnen zijn?) We zien seksistische arrogante waterstuurders (meester Paku), laid-back waterstuurders (de moeras-waterstuurders), creepy waterstuurders (Hama). Dat zorgt voor razend interessante combinaties, óók betreffende de sturing zelf. Als alle waterstuurders alleen maar Katara’s zouden zijn geweest, was het wrede bloedsturing (waar Katara zich liever nooit aan zou wagen) nooit ontdekt. Watersturing zou niet meer zijn dan dat: het sturen van water. Het toevoegen van unieke karaktereigenschappen komt dus zowel het verhaal als de worldbuilding ten goede. Het feit dat de karaktereigenschappen van personages niet op hun elementsturing gebaseerd is, zorgt er tevens voor dat op geheel natuurlijke wijze niet-stuurders op gelijke voet staan met stuurders. Katara is geen beter (uitgewerkt) personage dan Sokka omdat zij wel en hij niet kan watersturen — het heeft geen enkel voordeel in karakteristiek opzicht om een stuurder te zijn. Sokka is net zo’n gedefinieerd personage als Katara. Hier maak ik een diepe buiging voor, omdat dit wat mij betreft een van de kernwaarden is van diversiteit. Die diversiteit op zich is iets bijzonders. ATLA bevat personages die niet diverser hadden kunnen zijn. Er zijn geen krachtigere en interessantere personages in Avatar dan Iroh, Azula, Katara en Aang, en die zijn vrouwelijk, mannelijk, gekleurd, oud, jong, ‘goed’ en ‘slecht’ en alles door elkaar. Maar ook de niet-stuurders zijn sterk. Ik heb nog nooit een serie gezien waarin zoveel vrouwen die géén “magie” beoefenen uitmuntende vechters zijn: denk aan Suki, Ty-Lee, Mai, June. Uiteraard wil ik niet alleen focussen op vrouwen (ook de mannelijke personages mogen er wezen!) maar helaas is seksisme nog steeds een probleem tegenwoordig en blijft de representatie van vrouwen in de kunst een probleem. Des te toffer vind ik het dat een “kinderserie” die inmiddels alweer veertien jaar oud is, hier zo goed geslaagd in is. Voor de duidelijkheid: ATLA bevat
*) De personages tussen haakjes zijn slechts voorbeelden; geen complete selectie. **) ATLA is tevens een van de weinige series die hun doelgroep — kinderen — serieus neemt en hen niet behandelt alsof het schreeuwende snotneuzen zijn. Ook bínnen de serie is diversiteit perfect gebruikt. Zo zijn stuurders net zo belangrijk voor het verhaal als niet-stuurders, maakt het niets uit van welk continent je komt/welke huidskleur je hebt, is of je een stuurder bent niet afhankelijk van rijkdom, afkomst of geslacht, en — voor mij het belangrijkste punt in dit lijstje — er is sprake van onzichtbare diversiteit. Omdat diversiteit niet gebruikt wordt als plot device en dus niet een van de thema’s is waar de show om draait, wordt het niet zo’n ding. Heel vaak als diversiteit in een verhaal voorkomt, gaat het héle verhaal over diversiteit. Het eeuwige voorbeeld: het homo-verhaal dat nergens anders over gaat dan de homo die met zijn seksualiteit struggelt. In ATLA wordt er op één keer na nergens ook maar gepráát over diversiteit. deel III | culturele diversiteitOok in de worldbuilding komt deze diversiteit terug — met name in iets wat ik culturele diversiteit zal noemen. Alleen al het feit dat het geen Middeleeuws-Europa-setting heeft, zoals vele andere fantasyverhalen, is vernieuwend en verfrissend. De wereld waarin ATLA zich afspeelt, voelt echt en is een wereld die gebaseerd is op verschillende Aziatische culturen. Deze Aziatische invloeden zijn onder andere terug te vinden in het gebruik van de hindoeïstische spirituele leer (de geestenwereld, het thema van balans dat steeds terugkomt, de elementenleer), de megastad Ba Sing Se (een soort Middeleeuws Beijing), de verschillende vormen van martial arts waar de elementsturing op gebaseerd is (waaronder Tai Chi, Hung Gar, Northern Shaolin) het gebruik van Aziatische muziekinstrumenten zoals de Tsunghi hoorn in de prachtige, prachtige soundtrack van ATLA-- — en uiteraard mag de visuele stijl niet ontbreken, zowel de animatie zelf als invloeden uit de klassiekere Aziatische kunst zoals The Great Wave van Hokusai en traditionele Japanse Byobu-schermen: De elementsturing is adembenemend uitgewerkt. Het is een van de vele redenen waarom ik vroeger zo graag zelf ook wilde kunnen watersturen. De bewegingen voelen vloeiend en cinematic, met prachtige kleurpaletten die passen bij de wereld en bij de personages. De animatie is ook in technisch opzicht uitstekend en breekt vele grenzen: zo is men er nog steeds niet uit of ATLA tot de anime gerekend mag worden of niet, gezien de animatiestijl vergelijkbaar is, maar het door Amerikanen gemaakt is. Het maakt ook niks uit, want zowel voor anime als cartoon steekt ATLA met kop en schouders boven het maaiveld uit. Bovendien vinden de animators zichzelf steeds opnieuw uit door zich niet vast te pinnen op één stijl, maar juist het experiment aan te gaan om zo tot de beste animatie te komen die past bij het verhaal. Zo werden in aflevering 11, boek 1 (The Great Divide) verschillende animatiestijlen gebruikt om twee kanten van één verhaal te belichten. Terug naar culturele diversiteit: in het verhaal zelf personificeert dit zich in het personage Iroh, Zuko’s oom. IROH Iroh is de personificatie van wijsheid en balans. Hij biedt dikwijls emotionele begeleiding aan hen die het nodig hebben. In aflevering 9 boek 2, wordt duidelijk waar zijn wijsheid vandaan komt. Zoals Iroh zegt hierboven: door het observeren en begrijpen van andere culturen word je een rijker mens. Zo creëer je een objectieve wijsheid die niet afhankelijk is van de cultuur die jou is aangeleerd. Iroh bezit een rijkdom die niet in goud of zilver te tellen is, maar als ‘emotionele rijkdom’ te beschrijven is. Deze wijsheden komen voornamelijk van Iroh af, maar zijn ook terug te vinden in uitspraken van anderen als goeroe Pathik, Huu en zwaardmeester Piandao. PIANDAO |
CategorieënArchieven
Juli 2019
twitter
goodreads |