De relatie tussen auteur en lezer is een vreemde. Auteurs zijn natuurlijk ook maar mensen en toch zijn auteur en lezer niet helemaal gelijkwaardig. De stem van de traditionele auteur, gesteund door de uitgeverij, kan intimiderend overkomen op een enkele lezer. Een traditionele auteur staat namelijk nooit alleen, waar dit wel zo kan zijn (of is) bij een reviewer. Deze ongelijkwaardig positie neemt toe naarmate de auteur succesvoller wordt. Als een succesvolle auteur een mening geeft, zijn er soms wel duizenden of honderdduizenden stemmen die zich achter hem of haar kunnen scharen. Daarom buigen we ons deze maand ook over de stelling: ‘Mogen auteurs een sterke mening verkondigen over recensies van lezers?’ En hiermee impliceren we met name negatieve recensies. Mag een auteur voor zichzelf opkomen als hij of zij vindt dat een recensie niet gerechtvaardigd is?
Gaos: Als auteur doe je iets heel moedigs. Je schrijft een boek, schrijft je hart en ziel op papier en sommigen hebben dan na lang en veel werken, de kans om het uit te geven. Als je dat bereikt hebt, of het nu net is of je al jaren meedraait, dan besef je dat er bij elk uitgegeven boek een point of no return is. Er is een moment waarop je er niks meer aan kan veranderen en er vrede mee moet nemen. En dat is eng. Oké, dat klopt. Want wat als er na tienduizend keer nakijken toch nog een fout in staat? Of je bent nog steeds niet tevreden met die ene dialoog en wat als mensen je daarop gaan afstraffen? Wel, neem er vrede mee, want je kan niet blijven veranderen. Zo werkt het niet, ooit moeten het in winkels liggen, al dan niet online en ooit zal de weg dus open liggen voor iedereen die het wil om het te lezen. Iedereen kan er dan commentaar op geven en je kan er helemaal niks aan doen. Helemaal niks, want niemand kan een boek schrijven dat iedereen goed vindt. Daar moet je op anticiperen en sommige mensen zullen zich nu eenmaal storen aan vreemde, kleine akkefietjes waar je zelf bijna bij moet lachen. Klopt, maar dan moet je die mensen niet door het slijk gaan halen. Waarom? Als een keer bekend wordt dat dat gebeurt, dat dat overal gebeurt, dan wordt de algemene beoordeling van boeken online stukken subjectiever. In die zin dat mensen minder kritisch zullen worden en juist die kritische blikken blijven we nodig hebben in onze maatschappij. We moeten als recensenten vrijuit onze mening kunnen geven en geen schrik hebben om boze auteurs op ons dak te krijgen omdat die het niet eens zijn met wat wij schrijven. Dat zou na verloop van tijd beginnen indoctrineren en intimideren en dat zijn woorden die niemand graag op zichzelf betrekt. Livia: Ik kan héél goed begrijpen dat een auteur de neiging heeft om in te gaan op recensies: zeker kritische recensies. Die neiging om jezelf te verdedigen is logisch. Zelfs wanneer een recensie de auteur niet persoonlijk aanvalt (in het beste geval doet een recensie niet, maar ik zie het vaker gebeuren dan fijn is) blijft het een beetje als het verbranden van de auteur zijn of haar hart. Je steekt heel veel van jezelf in een boek. Lezers merken dit vast niet snel op en zijn zich er vast niet bewust van, maar de auteur wél. Dat maakt het doorslikken van kritiek vast lastig. Dat ik die neiging begrijp, betekent niet dat ik het écht ingaan op recensies - zeker kritische - goedkeur. Als auteur heb je vaak online wel enig groot gevolg en als ik dan zie hoe van die auteurs negatieve recensies op hun pagina’s zetten om er dan iets bij te zetten om de recensent te denigreren? Dat is simpelweg zielig. Hetzelfde geldt om bijvoorbeeld persoonlijk te reageren op een Goodreads review, op een blogpost of weet ik veel wat. Laat dat voor wat het is. Wat ik wel snap is dat een auteur, zonder de recensies en hun recensenten aan te duiden, ingaat op bepaalde aspecten die hij of zij vaak tegenkomt in een recensie. Dus niet de recensent persoonlijk aan te vallen, maar het te hebben over het een of andere aspect in recensies dat een auteur zou willen verklaren. Gewoon om ook eens zijn kant van het verhaal te geven. Echter persoonlijk heel expleciet op één recensie gaan reageren? Alsjeblieft, nee… Sophie: In de Verenigde Staten is het loud en clear: je reageert als auteur niet op recensies en doe je dat wel dan kom je bij meer dan genoeg lezers en bloggers op de zwarte lijst. Nu zeg ik niet dat de Verenigde Staten beter zijn dan Nederland, maar in dit standpunt denk ik dat we meer naar hen zouden moeten kijken. Als schrijver op bijvoorbeeld internetplatforms als Wattpad, Sweek en Tumblr kun je contact hebben met je lezers en dat is helemaal prima, maar als auteur is het gewoon not done. Als auteur heb je een product op de markt gebracht waar iedereen iets over mag en kan vinden en hoe kwetsend, pijnlijk en gevoelig dat soms ook kan zijn jij kunt niets meer aan dat product veranderen. Zodra je je boek op de markt brengt, moet je je handen er vanaf trekken. Je mag in algemene zin jouw standpunt duidelijk maken in een artikel op je website als je het gevoel hebt dat je uiteindelijk keuzes moet verantwoorden en dat is prima, maar verder moet je je zo veel mogelijk buiten alles houden. Ik snap best dat als aspecten uit jouw boek verkeerd geïnterpreteerd worden en bijvoorbeeld seksuele geaardheden en achtergronden verkeerd vermeld worden dat je daar even privé iets over zegt, immers wil je dat mensen van die groepen weten dat zij gepresenteerd worden, maar doe het dan gewoon openbaar en algemeen op je sociale kanalen of zo. Sites als Goodreads zijn voor lezers om nieuwe boeken te vinden. Recensies zijn voor mensen om te bepalen of ze een boek willen lezen. Soms zijn Goodreads en recensies negatief en dat kan lastig zijn als je zowel lezer als schrijfster bent en het overal ziet, maar ‘get over yourself.’ Ik kan niet voor heel Kladblog spreken, maar zodra ik een schrijfster direct op een recensie zie reageren, komt er bij mij gewoon een streep door je naam. Het maakt me niet uit als de recensent je voor je gevoel persoonlijk aanvalt, het maakt me zelfs niet uit als ze dat daadwerkelijk doen, je moet zorgen dat je erboven staat. Ik weet dat het makkelijker zeggen is dan doen, maar toen je een product op de markt bracht, zelfs al voelde het als je kind, had je moeten kunnen incalculeren dat dit zou kunnen gebeuren. Hoe goed je intenties ook zijn, soms valt iets gewoon verkeerd en dat is ook iemands goed recht. Respect is niet iets waar iedereen altijd maar recht op heeft, als jouw boek mensen heeft gekwetst en pijn heeft gedaan dan kan er gewoon een recensie uitrollen die misschien als ‘onprofessioneel’ gezien zou kunnen worden, maar dan is het aan de schrijfster om professioneel te blijven. Lea: Ik moet zeggen dat ik dit een lastiger punt vind dan ik in eerste instantie dacht. In principe is het aan de lezer om jouw boek te interpreteren, wat rot is als ze iedere zin/thema niet opvatten zoals jij hem bedoeld had. Dit wordt vooral relevant bij boeken waar je zelf expres risico’s neemt. Om maar een voorbeeld te noemen: voor een kortverhaal koos ik er ooit voor af en toe expres bijna onleesbaar lange zinnen te plaatsen, een woord erin te gooien dat niet bestaat, etc. Sommige mensen zullen dat heel mooi vinden, anderen zullen het haten. Ik kan me de frustratie die je voelt als mensen dit ‘verkeerd’ opvatten enorm goed voorstellen. Ze missen het punt, althans, zo lijkt het wel. Maar aan de andere kant: heeft niet iedere lezer het recht jouw boek op hun manier te interpreteren? Weer een andere kant die dit extra lastig maakt, is het feit dat sommige mensen over ieder klein woord een probleem kunnen maken. Misschien niet de goede discussie om dit te plaatsen, maar ik soms krijg ik het gevoel dat mensen kritisch zijn puur om het kritisch zijn, wat eigenlijk niet leuk is voor zowel de auteur als de lezer. Je hoeft niet alles te kunnen afkraken om een goede lezer te zijn… Maar ja, dat is iets voor een andere keer. Mijn punt hier is weer dat ik in deze gevallen ook goed kan begrijpen dat je als auteur wil reageren, weer omdat iets uit de context geplaatst wordt of omdat mensen simpelweg het punt lijken te missen. Of misschien wel gewoon omdat je het niet eens bent met de kritiek. Maar moet je dan reageren? Nee, eigenlijk niet. Niet direct, in ieder geval. Als je ziet dat iedere lezer een bepaald element van je boek verkeerd opvat, ligt het misschien aan de manier waarop het geschreven is. Wat nogmaals niet betekent dat jij fout zit: het betekent alleen ook niet dat de lezer fout zit. Als het voor de auteur dan echt belangrijk is dit punt te verduidelijken, moet je dat nooit rechtstreeks als commentaar plaatsen bij een recensie. Dan leg je het uit in een interview, in een blogpost, wat dan ook. Val nooit een lezer op de man aan. Dat is gewoon niet professioneel. Iedereen heeft recht op zijn of haar eigen mening. Hoe bot ze dit ook mogen verwoorden, het heeft geen nut er direct op te reageren: dat wordt vuur met vuur bestrijden en heeft meestal vooral negatieve gevolgen voor de auteur. Dus ja, ik begrijp heel goed waar de neiging vandaan komt. Kritiek is ook altijd het laatste waar ik op zit te wachten. Maar soms moet je gewoon accepteren dat andermans mening ook oké is en dat je daar niet altijd iets aan kan veranderen.
0 Reacties
Deze maand hebben we eindelijk de winter achter ons kunnen laten en hebben we de eerste week van de lente er al weer opzitten. Ondanks dat het weer dat nog niet helemaal doorheeft. Hieronder kun je lezen met welke boeken wij het koude seizoen achter ons hebben gelaten.
SOPHIE Ik begon deze maand met Grondvuur van Mirjam Gielen en Op het slappe koord van Vanessa Gerrits. De recensie van beide komt nog online. Grondvuur was redelijk dun, maar wel echt indrukwekkend. Ik weet nog niet precies wat ik van Op het slappe koord vond nadat ik het voor de recensie herlezen heb want er zijn een aantal dingen die ik eerst nog wil factchecken. De laatste weken lees ik alleen maar recensie exemplaren dus de rest van de maand heb ik uitbesteed om mijn Engels bij te werken. Ik las The darkest part of the forest van Holly Black en A curse so dark and lonely van Brigid Kemmerer. Het boek van Holly Black vond ik echt heel goed. Aanrader. Ze schreef onder andere The cruel prince en Wicked king waar ik vorige maand al zo positief over was. A curse so dark and lonely vond ik minder. Er zaten een paar hele toffe dingen in en het was ook zeker een ruime voldoende, maar ik denk dat ik gewoon klaar ben met hertellingen. Om de maand goed af te sluiten ben ik een paar dagen terug in The seven husbands of Evelyn Hugo gestart. Tot nu toe vind ik hem echt uitzonderlijk goed! Ook ben ik begonnen in Ingesloten van Samira Ahmed. Een heel erg nodig boek en daarom dat ik er ook al weken naar uitkeek. Tot nu toe valt de schrijfstijl me alleen heel erg tegen. Helaas. Om de maand af te sluiten zoals ik hem ben begonnen lees ik daarnaast ook weer twee recensie exemplaren. Dit keer: Feministen dragen geen roze en andere leugens van Blossom Books met daarin verschillende mensen over het ‘F-woord’ en Kom, Kitty van Nicola Jane Swinney. Over de eerste kan ik nog niet al te veel zeggen, maar de tweede heb ik al uit (veel plaatjes) en was bijster interessant! MARA
GAOS Ik las behoorlijk weinig deze maand omdat ik gigantisch veel geschreven heb en mijn ziel het niet meer aankon. Als luchtig tussendoortje las ik ‘Durf te schrijven’ van Carry Slee, maar de recensie daarvan komt later. Daarna begon ik in Carry on, maar wegens de vreselijke vertaling heb ik die weggelegd en de Engelse hardcover besteld. In tussentijd las ik wel ‘na Mattias’ van Peter Zanthing. Degelijke roman die heel goed de complexiteit van de situatie weergeeft, net als het verwerkingsproces van de verschillende mensen en nu ben ik bezig in A study in Charlotte. Ik heb het nog niet uit, maar ik vind het geweldig, al kan dat zijn omdat ik een zwak heb voor Sherlock Holmes verhalen en duidelijk ook voor zijn kleindochter. PHOENIX Ik las drie boeken deze maand en ben begonnen in een vierde, dus best een mooie leesmaand aangezien ik het zo druk had dat ik meer een zombie dan een mens evenaarde. Ten eerste las ik Dit is hoe het ging van Astrid Boonstoppel en ik vond ‘m waanzinnig goed, maar ik heb wel een aantal opmerkingen (die ik uiteraard zal verwerken in een recensie). Ook las ik The Poppy War dat gruwelijk, bloederig, schokkend en o zo prachtig in elkaar zit. Absoluut een favoriet van dit jaar. En tot slot las ik Verlichting van Stephen King dat so-so was. Ik wacht nog steeds op een Stephen King-boek dat me compleet omver blaast. Op dit moment ben ik overigens bezig met Voor wat, hoort wat van Sophie Kinsella en het leest ontzettend fijn weg. Alhoewel, dat kan ook bijna niet anders met Sophie Kinsella. (Nu ik erop terugkijk heb ik ook heel gevarieerd qua doelgroep en genre gelezen, dat is wel leuk om te zien). Voor iedereen die een beetje actief is in de schrijfwereld, is het een vrij herkenbaar beeld dat de schrijfwedstrijden je om de oren vliegen. Via Facebook word ik al maanden, zo niet jaren, op de hoogte gesteld van schrijfwedstrijden georganiseerd door WriteNow!, Editio, Sweek en haar partners en nog vele anderen. Voor beginnend schrijvers zijn schrijfwedstrijden de uitgelezen kans om een keer in de spotlight geplaatst te worden en om, wanneer er prijzengeld te winnen valt, eindelijk eens geld te verdienen met een hobby die meestal geld kost in de vorm van tienduizend notitieblokjes, rondslingerende pennen en cartridges om gesneuvelde bomen te kunnen bedrukken met onze schrijfseltjes. Ik doe zelf ook af en toe mee met schrijfwedstrijden. Het is een leuke, leerzame manier om bezig te zijn met een tekst waar je alles uit wil halen wat erin zit. Ik ga ook zeker niet stoppen met meedoen, maar er zijn wel een paar dingen waar ik tegenaan loop met wedstrijden. Dingen die ik oneerlijk vind aan wedstrijden zelf, maar ook dingen waar ik als persoon last van heb. Juryprijs versus Publieksprijs Om maar even met de deur in huis te vallen: ik ben allergisch voor publieksprijzen. In welke vorm dan ook. In theorie klinkt een publieksprijs heel tof. Het publiek kan haar stem laten klinken en teksten naar voren schuiven waarvan zij denken dat ze goed zijn. Op die manier hangt het niet af van een jurylid of drie, die – hoe vaardig ze ook zijn – nooit alle kennis in pacht hebben. Uiteindelijk is schrijven immers vooral smaak. Daarnaast is het voor schrijfwedstrijden een makkelijke manier om bekendheid te verwerven en daardoor meer talent binnen te halen. In werkelijkheid is dit alleen niet waar het op neerkomt. De meeste wedstrijden komen neer op een populariteitsstrijd: wie de meeste blogvolgers/vrienden/familie/buren/dorpsgenoten/collega’s/groupies weet te mobiliseren om op zijn of haar verhaal te stemmen, wint. De kwaliteit van het verhaal doet er dan niet toe: in de meeste gevallen wordt er op een verhaal gestemd zonder dat de stemmer het daadwerkelijk gelezen heeft. Het gaat daardoor niet meer om de teksten zelf en het talent van de schrijvers in spe. Iets wat ik ontzettend zonde vind, maar vooral ook erg frustrerend. Om een voorbeeld te noemen: bij de Editio Debutantenwedstrijd is er naast een juryprijs ook een publieksprijs te winnen. Honderden deelnemers hebben hun werk ingezonden, hun ziel en zaligheid in de teksten gestopt, maar ontvangen misschien een of twee stemmen, omdat ze het kwalijk vinden om vrienden en familie via Facebook te laten stemmen. Verhalen die in heel veel gevallen veel meer stemmen verdienen. Met dit soort concepten gaat het niet meer om schrijftalent, maar om hoe goed je met sociale media kan omgaan en of je daar al enige populariteit vergaard hebt. Natuurlijk gaan publieksprijzen en juryprijzen vaak hand in hand: meestal zijn beide prijzen aanwezig. Die schrijfwedstrijden zou ik dan ook niet als ‘fout’ bestempelen, maar het stukje publieksprijs wekt in de meeste gevallen wel een onrechtvaardigheidsgevoel in me op. Wedstrijden als motivatie Ik weet niet of dit ook voor anderen geldt, maar ik kan me soms best naar voelen door schrijfwedstrijden. Helemaal wanneer ik eerder bij een soortgelijke wedstrijd een prijs heb gepakt, heb ik een soort drukkend gevoel dat het beter moet: interessantere karakters, een nog verrassendere verhaallijn, meer diepgang en meer fantastische zinnen waar je van denkt: ‘zo hé!, die kan het echt!’. Het werkt behoorlijk frustrerend voor mezelf en ik merk dat ik daardoor de openheid waarmee ik er eerder instapte een beetje ben verloren. Iets wat ik zonde vind, omdat ik van mening ben dat je van wedstrijden veel kan leren, als je ze op de juiste manier benadert. Het is zonde dat ik pas op het laatste moment durfde om mijn inschrijving voor de schrijfresidentie van deBuren in te leveren en misschien nog wel stommer dan ik er al een maand tegenaan loop te hikken om een verhaal voor Write Now! af te ronden, omdat ik blijf vinden dat het niet goed genoeg is. Het kan zijn dat jij je helemaal niet in het bovenstaande herkent. Ik hoop eigenlijk dat je het helemaal niet doet. In dat geval moet je de komende alinea’s vooral als herinneringsbriefje aan mezelf zien, maar misschien, heel misschien, heb jij er ook iets aan. Hoe hypocriet het ook klinkt, schrijven is geen wedstrijd. Schrijven is een hobby waar je – op sommige momenten dan – van zou moeten genieten. Het zou leuk moeten zijn om een tekst te schrijven, om alle puzzelstukjes op hun plek te laten vallen en een beetje blij te worden van een zin waar je trots op bent. Een winnaar zijn is leuk, maar dat betekent niet dat alleen jouw tekst gelezen wordt en jouw tekst gewaardeerd kan worden. Het doel van schrijven is het raken van mensen, ze te laten lachen of ze te laten nadenken. Dat doel wordt niet alleen bereikt door de winnaar. Die kans heeft iedereen die schrijft, in welke mate dan ook. Het is soms beter om je eigen angst opzij te zetten en je niet te laten leiden door spanning en onzekerheid die een wedstrijd met zich mee kan brengen. Het maakt niet uit als je een keer een slechte tekst instuurt, een foutje maakt of nul stemmen krijgt. Je moet schrijven omdat het je passie is. Dat moet je startpunt zijn. Daar moet je verder mee willen. Wat dat je oplevert, dat zie je later wel weer. Daarom ga ik deze week mijn inzending voor Write Now! afmaken en proberen te genieten van het schrijfproces. Niet alleen omdat ik vind dat dat het doel van schrijven moet zijn, maar ook omdat ik denk dat dat het beste resultaat oplevert. Wat denk jij? MaraWat is dat toch de laatste tijd met al die politieke correctheid? Alle boeken moeten ‘diverse personages’ hebben, maar het ligt er zo dik op dat het overdreven is. Ongelofelijk dit, alsof het een domme verkooptruc is en mensen het dan automatisch goed gaan vinden. Ongelofelijk dat ze het er zo dik op leggen. Ik bedoel maar, dit bestaat toch niet meer? Wat ze tegenwoordig allemaal verzinnen... Pak nu bijvoorbeeld deze vriendengroep die ik laatst tegen kwam. Ze waren met een man of tien, waarvan iedereen (op misschien één iemand na, God zij dank) een of meer van de volgende kenmerken: bisexueel, ASS, anxiety, niet-Westerse roots, PTSS, queer, eetstoornis, dyslectisch, depressief, lesbisch, autistisch, demisexueel en tot slot ace. Om over de verschillende religies nog maar niet te spreken. No shit sherlock, als je die combo tegenkomt in een boek, dat is er toch zo los over? Dit is zo van de pot gerukt dat de hond ook nog wel in een eenhoorn kan veranderen en dat even geloofwaardig zou zijn. Al een geluk dat er maar één meisje POC was, want stel je voor dat dat er meer waren geweest? Welkom bij Kladblog: er is een reden dat onze eerste groepschat ‘FRIKKING UNICORNS’ (Hoofdletters inclusief) heette. Want blijkbaar bestaan wij niet. Blijkbaar is deze combinatie van random mensen die elkaar willekeurig ontmoeten en absoluut geen idee hadden van elkaar onmogelijk. Of toch als je elk van een of meer van de bovenstaande eigenschappen toekent en toch is dit exact wat ik gedaan heb. Ik heb simpelweg de dingen die ons divers maken opgesomd. Dus, ben ik echt van mening dat boeken te divers kunnen zijn? Wel ik hoop dat je kan zien dat al het voorgaande zo sarcastisch was als iemand die een olifant in een porseleinwinkel het toppunt van elegantie noemt. In mijn hoofd heeft die olifant ook een tutu aan, maar dat doet er niet toe. En oké, we zijn allemaal schrijvers, dat is een ras apart, I’ll give you that. Maar alsjeblieft, kijk eens om je heen. Hoe in hemelsnaam kan je denken dat iets ‘te divers’ is? Ik studeer in Antwerpen, dus laten we een gedachte-experiment doen en virtueel de Meir aflopen om mensen te interviewen en hen te vragen in welke zin zij divers zijn. Ik kan u garanderen dat minstens een derde (als het al niet meer is) zijn roots niet in België (of Nederland, wat jij wilt) heeft liggen. Pak dan daar nog de hoeveelheid leerstoornissen bij en we zitten al op de helft. Dan is er nog de naar schatting minstens 10% (again: als het al niet meer is) van de bevolking die niet hetero is en dan heb ik het nog niet over alle mentale problemen, ontwrichte thuissituaties, de Joodse Gemeenschap of over verslavingen gehad. En hé, Antwerpen mag dan wel een van de meest diverse steden in het land zijn, maar het is wat dit betreft nog niet Brussel en al helemaal niets in vergelijking met steden zoals New York, San Francisco of pakweg Londen of Berlijn om iets dichter bij huis te pakken. Zelfs degene van ons die in afgelegen dorpen wonen (ik inclusief) kennen meer diversiteit in hun directe omgeving dan het gemiddelde YA-boek heeft! Boeken zijn niet te divers, mensen zijn soms gewoon te bang om jou hun diversiteit te laten zien. Dus voor u nog eens zegt dat een combinatie van diverse personages, situaties of andere zaken in deze trend te vergezocht is, denk dan aan ons. We noemen ons wel zo, maar we zijn nog (net) geen eenhoorns en we zijn ook absoluut nog niet de meest diverse vriendengroep die er bestaat. Dat hoeft ook niet, want mensen zijn zoals ze zijn en het is juist dat wat je moet appreciëren. Deze diverse dingen maken ons niet minder charmant, liefhebbend of betrouwbaar (we’re all love, peace and happiness, believe me). Het zijn juist die diverse dingen die elk van ons maken tot wie we zijn en onze persoonlijkheid vormt tot kritische, jonge dames die stuk voor stuk prachtjes van mensen zijn. Ja, ik hou van hen allemaal met heel mijn hart. Daarbij ga ik dit officieel op papier toegeven: ik ben een van de bovenstaande personen die biseksueel is. Ja, ik val op jongens én meisjes. Juist dankzij van die ‘te diverse’ boeken zoals ‘Leah on the offbeat’, zoals ‘Wat als dit het is’, zoals ‘Girls of Paper and Fire’, zoals de serie ‘How to get Away with Murder’ (praise to queen Shonda), zoals ‘Sex Education’ en zoals zoveel andere prachtige voorbeelden van queer representation: dankzij die series/boeken/media die volgens sommigen ‘zo divers zijn dat het ongeloofwaardig wordt’, juist daardoor ben ik meer ik geworden. Juist daarom ben ik meer gaan houden van al mijn kantjes en mezelf gaan ontdekken op een manier die mij niet op een zilveren dienblad aangereikt is. Als we de diversiteit opnieuw gaan doen dalen, opnieuw verhalen gaan witwassen en heteroficiëren, dan gaan er opnieuw jonge meisjes zijn die (net als ik) veel te lang geen enkel idee hebben dat verliefd worden op meisjes ook een optie is waar je jezelf niet voor moet schamen. Dan gaat er opnieuw dat stigma zijn rond mentale problemen en beperkingen. Dan gaat er opnieuw een generatie POC jongeren opgroeien die aanvoelen dat ze niet gewild zijn in de maatschappij waarin ze leven en die zich dus niet kunnen inleven in verhalen. Hoe creëer je een minderwaardigheidscomplex dat mensen tekent en beïnvloedbaar maakt? Zo! Geloof me, dit is absoluut het beste begin voor een samenleving die iedereen in een onbestaande perfect korset probeert te passen, dat eigenlijk niemand echt goed staat, eerder daar waar het schoentje wringt zelfs. Want willen we dat echt? Willen we mensen in hokjes blijven duwen door ze af te schilderen als onbestaande? Willen we mensen echt zo blijven marginaliseren en blijven doen alsof de absolute norm nog steeds blank en hetero is voor elk geschreven boek? Wel, ik hoop vanuit de grond van mijn hart dat het antwoord daarop nee is. Dat is mijn antwoord dan toch, maar ik heb het gevoel dat er nog veel bloed, inkt en tranen zullen vloeien vooraleer de rest van het land het hierover met mij eens is en dat maakt mij alleen diep triest. Woede helpt toch niet, want het is als vechten tegen de bierkaai, maar dat verdriet dat blijft tot in het diepste van mijn botten. Dus ik kan alleen maar vechten met mijn eigen bloed, inkt en tranen in de hoop dat de volgende generatie terugkijkt en zegt ‘Je meent toch niet dat mensen dat ooit dachten?’ op exact dezelfde manier zoals wij dat soms over onze grootouders zeggen. Gaos fade outOp 8 maart was het internationale vrouwendag, een dag bedoeld om alle vrouwen wereldwijd een gevoel van solidariteit te geven. Het is een dag die in teken staat van strijdbaarheid en vanaf 1912 in Nederland wordt gevierd toen vrouwen demonstreerden voor bijvoorbeeld het kiesrecht. In België geldt 11 november officieel als nationale vrouwendag en een wetsvoorstel dat is ingediend om dit ook in België 8 maart maken, sleept al sinds het begin van deze eeuw voort. Internationale vrouwendag is een uiterst vreemd iets om mee te maken, eigenlijk. Opeens spoelt heel sociaal media over met quotes en foto’s en praat iedereen over de vrouwen die hem of haar inspireerden. En je kunt zeggen wat je wilt, maar hoe vaak zie je een hele groep vrouwen het op zo’n groot vlak met elkaar eens zijn? Internationale vrouwendag is voor alle vrouwen. Het is voor lesbische vrouwen, niet-westerse vrouwen, vrouwen die lichamelijke of psychische obstakels ondervinden, het is voor biseksuele vrouwen, het is voor zwarte vrouwen, het is voor witte vrouwen, het is voor religieuze vrouwen en vrouwen die in helemaal niets geloven. Voor even kunnen we heel naïef vergeten welke verschillen ons normaal uit elkaar drijven, omdat we ons richten op de dingen die ons binden, ons vrouwzijn. Niet per definitie van buiten, maar van binnen. Als ik aan internationale vrouwendag denk, dan denk ik aan mijn vriendinnengroep en het gevoel van ‘sisterhood’ dat ik altijd van hen krijg. Bij internationale vrouwendag denk ik aan mijn moeder en aan het feit dat haar blik op de wereld die van mij gekleurd heeft. Bij internationale vrouwendag denk ik aan mijn middelbare school en hoe ik een van mijn beste vriendinnen kwijtraakte toen we allebei verliefd werden op dezelfde jongen. Op internationale vrouwendag denk ik aan de gedachte dat hoewel we 24 uur lang een groep zijn, we morgen elkaar zowel bewust als onbewust weer neerhalen. Een groep vrouwen is tof, maar ook krachtig en intimiderend. En wat doen we met dingen die we intimiderend vinden? Divide et impera oftewel: verdeel en heers. Hoeveel vrouwen heb jij in je leven al eens horen zeggen dat ze liever mannelijke vrienden had omdat bij mannen minder haat en nijd kwam kijken? Hoevaak heb je wel niet gehoord dat vriendinnen elkaar backstabben als zij daar zelf beter van worden? En hoewel het niet de bedoeling is, hoe vaak merkte je niet dat er een verandering door de lucht zweefde zodra je met meerdere vrouwen in het gezelschap van een of meerdere mannen was? Onbewust willen we toch allemaal de leukste, de knapste en de bijzonderste vrouw zijn. Divide et impera. Kijk, ik zeg niet dat vrouwen verdeeld en beheerst worden, maar de waarheid is dat nog geen tweehonderd jaar terug vrouwen geen kiesrecht hadden. De waarheid is dat toen er kiesrecht kwam in bijvoorbeeld de Verenigde Staten, eerst blanke vrouwen mochten stemmen en dat het nog een aantal jaren duurde voordat vrouwen met een andere achtergrond die mogelijkheid hadden. Waarom? Omdat als je mensen verdeelt, ze zich nooit samen tegen jou richten. Net zoals in Nederland de eerste jaren alleen mannen mochten stemmen die aan bepaalde inkomenseisen voldeden en lage inkomens buitengesloten werden. Divide et impera. Het is een Latijnse spreuk die wordt toegeschreven aan Philippus II van Macedonië. Hij hield de macht over Griekse deelstaten door ze tegen elkaar op te zetten. Hij gaf ze allemaal andere privileges die ervoor zorgden dat ze alleen maar elkaars verschillen zagen en zich nooit gezamenlijk tegen hem keerden. Het is een spreuk die ook nu nog doorsijpelt in onze cultuur. Mensen staan in hun recht om gelijkwaardige producten met elkaar te vergelijken, maar Captain Marvel en Wonder Woman worden nu hun films uitzijn, een stuk vaker tegen elkaar gezet dan Captain Marvel bijvoorbeeld tegenover: Iron Man, Captain America, Thor, Ant-Men, Wolverine, Spider-Man of Doctor Strange, terwijl die ook allemaal hun eigen film hebben gekregen. Waarom? Omdat Captain Marvel (van Marvel) en Wonder Woman (van DC) de eerste vrouwelijke hoofdrolspelers zijn met een eigen film in het Superhelden Genre. Na jaren waarin Hollywood ervan overtuigd was dat films met vrouwelijke hoofdpersonages niet zouden verkopen, zijn er twee films die daarin een risico nemen en in plaats van dat we deze films in ons midden opnemen, zetten we ze tegenover elkaar. Is het vreemd? Nee, maar de manier waarop het nu gebeurt is wel… opmerkelijk. Ik heb in ieder geval nog nooit een match-up gezien tussen twee mannelijke superhelden waarin er ook werd gekeken hoeveel kleren de hoofdrolspelers aanhadden en hoe sexy ze eruit zagen. Nu wel. Ik denk dat ik deze blogpost vooral schreef omdat ik op internationale vrouwendag een social media platform opende en het eerste artikel wat ik zag was een match-up van Tris en Katniss. Twee sterke en vrouwelijke hoofdpersonages die tegenover elkaar werden gezet en met daaronder reacties over waarom het ene vrouwelijke personage beter is dan het andere. Divide et impera. Verdeel en heers. Laten we eens wat vaker terugdenken aan wat ons bindt in plaats van wat ons scheidt. Sophie Achterflap BAM, jij hebt een heuse brok girlpower in je handen. Maar waar gaat dit boek over? Hoe een vrouwenlijf verandert tijdens onze puberteit en hoe we zelf iets moois kunnen maken van een wereld die niet altijd even fraai is. Hoe we als jonge meisjes ons eigen lijf graag kunnen leren zien en niet alleen elkaars maar vooral onze eigen beste vriendin worden. Hoe liefde en seks nu eigenlijk in elkaar zitten – zonder de cliché romantische komedie-toer op te gaan – en dat menstrueren en masturberen echt doodnormaal is. Hoe we ons leven als tiener heus niet op een rijtje hoeven te hebben en dat we allemaal weleens per ongeluk mama zeggen tegen een wildvreemde. En meer, véél meer. En dat allemaal in tien simpele hoofdstukken. De tien vuistregels van een Fille Folle. Happy reading! Wat context bij dit boek: het is een recensie exemplaar dat we ontvingen van uitgeverij Van Halewyck en uiteindelijk aan mij (Livia) gegeven werd om me in te verdiepen. Ik had dit ergens beschreven zien worden als de meiden-bijbel en na dit gelezen te hebben weet ik één ding zeker: alle meisjes zouden dit moeten lezen. En alle jongens ook. En iedereen die zich tussenin of buiten deze labels identificeert. Inhoudelijk Ik heb me niet veel ingelezen op wat ik voorgeschoteld ging krijgen. Eigenlijk las ik de synopsis ook pas nu ik hem opzocht voor de recensie. Het was best een sprong in het diepe. Ik las de eerste tientallen pagina’s in de tram. En gingen die nu niet net over menstruatie? Jup - ik voelde me toch een beetje beschaamd. Maar toch stopte ik niet. Want zoals dit boek me bijbracht: waarom zou ik me moeten schamen? Of dat nu is omdat ik iedere maand bloed uit mijn vagina, ik masturbeer of op zowel jongens als meisjes val. Het enige wat ik hoef te zijn is mijzelf. En jij ook: gewoon jezelf, dat is compleet prima. Dat is uiteindelijk de kern van deze brok girlpower en in deze drukke, soms onderdrukkende maatschappij is dat iets wat vaker gezegd mag worden. In de vorm van tien delen à la tien geboden brengt Ilona Lodewijckx een sterk relaas over alles girlpower, over feminisme, over jezelf graag zien, over anderen graag zien, over jezelf zijn en anderen zichzelf laten zijn en iedereen die intolerant is de middenvinger te geven. Dit doet ze zonder rond de pot te draaien, zonder angst voor wat fel(ler) woordgebruik en oprechte getuigenissen van ervaringsdeskundigen. Dit boek zit boordevol tips & tricks om je als tienermeisje - of meisje, of vrouw, of jongen, of man, of alles ertussen of erbuiten; maar dus vooral als tienermeisje - door dit mooie, maar soms bizarre leven te begeven. Voor mij zullen de pagina’s over geaardheid toch wel het belangrijkste blijven. Ik was op mezelf wel al zover geraakt om geen fuck te geven over mijn regels te hebben - en t ook gewoon te zeggen wanneer iemand vroeg wat ik toch had - om te beseffen dat masturberen tof is, dat seks niets is waar je aan moet beginnen als je geen zin hebt, dat je sowieso mooi bent zoals je bent, dat andere meisjes haten omdat ze “concurrentie” zouden zijn zo not-done is en dat je je beter omgeeft met mensen die jou respecteren dan enkele klootzakken die je maar niks vinden. Maar mijn geaardheid was en is nog steeds - want dit is niet iets wat ik in 1,2,3 zal snappen en aanvaarden, spijtig genoeg - een struikelpunt. Vooral het ding met labels. Ben ik bi- of panseksueel? Weet ik veel. Maar moet ik er ook wel een etiket op kleven? Of tegen wie ik het moet zeggen: mijn grootmoeder voert zo een exorcisme op me uit! En ik moet zeggen, ik ben hierom enorm blij dat ik Fille Folle heb gelezen. Want het tikte iets aan waarmee ik veel inzit. En ik denk dat heel veel meisjes in dit boek heel veel onderwerpen zullen vinden die hen aanspreken en waarover ze de adviezen en getuigenissen die hierin staan écht kunnen gebruiken. Tenslotte wil ik nog een gigantisch vreugde uiten over het taalgebruik hierin. Want dit boek is zo belachelijk, heerlijk Vlaams! Gij, ge, regels hebben en zo veel meer dat anders uit boeken gefilterd worden met het een of ander zwakke excuus dat veel mensen het niet zullen begrijpen. Fuck dat, dit boek is gewoon al zalig op zich door dit heerlijke, opluchtende en onverdoezelde taalgebruik. Oordeel Vijf sterren duh. LiviaHet schrijverschap is misschien wel één van de meest geromantiseerde beelden in onze cultuur. De schrijverstypes duiken overal op in films, boeken en toneelstukken. We kunnen er ons allemaal wel iets bij voorstellen: de getormenteerde ziel die, met de ondergaande zon op de achtergrond, op zijn zolderkamertje zit te tokkelen achter de stoffige typemachine, bij voorkeur afgewisseld met een stevige scheut alcohol, of anders een trekje van zijn artistiek aandoende sigaret. De rest van zijn dagen spendeert hij in eenzaam isolement, en maakt hij al mijmerend wandelingen door de natuur, het notitieblokje in de hand om het weefgetouw van zijn gedachten te ontrollen. Schrijven wordt daarin vaak voorgesteld als een soort therapie, als een niet te vermijden drang die van binnenuit komt. De schrijver, melancholisch als hij is, vertrouwt zijn zielenroerselen toe aan het papier – of tegenwoordig: het scherm – en vindt in die openbaring de rust en gelatenheid waar hij diep vanbinnen zo hard naar snakt. Onder enig voorbehoud – ik meen geen literatuurkenner te zijn – durf ik te zeggen dat we dit idee schatplichtig zijn aan de Romantiek. In die periode, ruwweg gesitueerd in de 19e eeuw, ontstond er een hernieuwde belangstelling voor het innerlijke gevoelsleven en de subjectieve ervaring van de mens. Voorheen was literatuur toch vooral een rationele bezigheid. Het is in de Romantiek dat dit romantische ideaalbeeld is ontstaan dat schrijven voortkomt uit lijden. Schrijven is lijden. De bedoeling van deze tekst is echter niet om een hele cultuurgeschiedenis te geven van iets waar ik in feite niks van ken. Nee, ik vroeg me af: in hoeverre klopt dit beeld? Is schrijven echt lijden? Uit ervaring kan ik zeggen: ja, schrijven is lijden. Maar niet op de manier zoals hierboven wordt voorgesteld. Ik denk dat weinig schrijvers zich zullen herkennen in bovenstaande beschrijving; wellicht hier en daar een enkeling, maar de norm is het zeker niet. Het lijden is zelden idyllisch, zelden is het een genotvolle ervaring of gaat het gepaard met een bijna goddelijke ingeving van onze innerlijke Muze. In de plaats daarvan is het huilen boven je toetsenbord, als je daarvoor tenminste al de moed bij elkaar hebt geraapt om achter je laptop te gaan zitten. Het is excuses verzinnen om toch maar niet te hoeven beginnen, het is kwaad zijn omdat je uiteindelijk niets hebt gedaan, het is staren naar een blanco blad, het is elk woord verachten dat je schrijft. Klinkt romantisch, toch? Oké, het is niet altijd kommer en kwel. Af en toe is het ook oprecht leuk. Toevallig schrijf ik dit op een mooie valavond terwijl de hemel alle tinten blauw en geel aanneemt. Dat is genieten. Soms is het wel degelijk een uitlaatklep voor je gevoelens, iets waar je je ei kwijt kan. En op nog andere momenten voel je zo hard mee met je eigen personages dat je vergeet dat je ze zelf bedacht hebt. Het zou dus overdreven zijn om te stellen dat schrijven alleen maar lijden is. Zijn het dan die zeldzame momenten waarvoor we het doen? Die kortstondige momenten van plezier? Die paar keer dat je écht trots bent op jezelf, om ze vervolgens weer te vergeten? Waarom steken we zoveel tijd in iets waar we eigenlijk zo vaak ongelukkig van worden? Soms hoor je wel eens van mensen: “Schrijven doe je toch voor je plezier? Waarom stop je er dan niet gewoon mee?” Deze mensen hebben overduidelijk nog nooit een boek geschreven. Jammer genoeg zit het namelijk niet zo simpel in elkaar. Eigenlijk is de relatie heel dubieus; je wilt schrijven en tegelijkertijd ook weer niet. Je houdt ervan en tegelijkertijd haat je het hartstochtelijk. Is dat iets typisch voor schrijvers? Ik weet het niet. Vindt de sporter altijd leuk wat hij doet? Is de muzikant nooit boos op zijn instrument? Staat de kok altijd even graag in zijn keuken? Volgens mij niet. En toch blijven we het allemaal doen. Een hobby is nooit helemaal vrijblijvend. Misschien is het in wezen zelfs geen hobby meer. We willen namelijk niet zomaar iets doen, we willen het ook goéd doen. Ik weet niet of het schrijversvak buitenproportioneel veel perfectionistische types aantrekt – als ik naar mezelf en mijn omgeving kijk, denk ik soms van wel – maar er is altijd de druk om te presteren, zelfs als je weet dat uiteindelijk niemand het zal lezen. Je wil vooruitgang zien bij jezelf, je wil bewijzen dat je iets kan. En soms loopt het niet altijd zoals je het in je hoofd hebt. Ik moet denken aan iets wat Mara (ónze Mara) terloops zei in ons groepsgesprek op WhatsApp. “Ik wil schrijven en ik wil niet schrijven. Ik denk dat ik gewoon geschreven wil hebben.” Ik ben er toen niet echt op ingegaan – ik lees alles nogal met vertraging – maar ik vond het heel herkenbaar, en misschien vat dit ook wel alles een beetje samen. Het zette me echter ook aan het denken. Draait het dan uiteindelijk allemaal om het resultaat? Ligt de doel niet in de activiteit zelf, maar in het product ervan? De idee dat je iets van jezelf hebt veruitwendigd? Er is overigens psychologisch onderzoek dat bevestigt dat er wel degelijk een verband bestaat tussen creativiteit en psychische instabiliteit. Schrijvers, en bij uitbreiding alle artistiekelingen, zouden ter hoogte van de thalamus over minder dopaminereceptoren beschikken, waardoor minder informatie wordt gefilterd en dus meer rechtstreeks wordt doorgestuurd naar de hersenen. Dat hebben we gemeen met schizofrenen. Net als mensen met mentale problemen zijn we namelijk in staat tot nogal bizarre associaties – klinkt bekend. Misschien is het beeld van de labiele schrijver dan toch niet volledig van de pot gerukt. Beelden komen immers altijd érgens vandaan. Je hoeft maar te kijken naar enkele grote namen van de afgelopen eeuw: Virginia Woolf, Ernest Hemingway… We hebben allemaal wel onze demonen. Ook niet-schrijvers. Is er een verband tussen schrijven en lijden? Misschien. Laten we dit beeld echter ook nuanceren; uiteindelijk zijn we ook maar gewone mensen, die vaak een vrij alledaags bestaan leiden en eveneens geen idee hebben wat ze nu ook weer met het leven aan moeten. En wie écht depressief is, voelt ook dat zijn creativiteit wordt afgeremd. Wie zich namelijk ellendig voelt, krijgt doorgaans echt niet zoveel op papier. Een beetje melancholie daarentegen kan nooit kwaad. Veel vragen, weinig antwoorden. God moge weten waarom we dit in hemelsnaam doen, waarom we toch telkens weer dat lijden opzoeken. Schrijven is soms een highway to hell. Beau Achterflap Als Julia een doos met oude brieven van haar oma vindt, begint ze uit nieuwsgierigheid te lezen. Haar oma schreef de brieven tijdens en na de Tweede Wereldoorlog aan haar overleden zus Corrie. Ze schrijft over de nasleep van het bombardement op Nijmegen, maar ook over haar ouders en de jongen die ze later op haar werk leert kennen. Julia ontdekt een oud familiegeheim, en gaat vastbesloten op onderzoek uit. Maar haar oma houdt haar mond stijf dicht, en ook bij haar moeder komt ze niet veel verder. Wat doe je als het verleden zo nadrukkelijk aanwezig is, maar niemand erover praat? Cover! Op 20 januari verscheen bij Blossom Books Grondvuur - een historisch YA verhaal geschreven door Mirjam Gielen. En guess what? Kladblog doet mee aan de blogtour die vijf weken zal duren. Elke vrijdag kun je een artikel terugvinden op een van de deelnemende blogs. Wij zitten precies in het midden als derde. Voor ons was Katja van That Blonde Woman aan de beurt die een interview hield met Mirjam over al het onderzoek dat ze heeft gedaan, deze kun je hier terugvinden: https://thatblondewoman.com/interview-met-mirjam-gielen/. Super interessant! Hierna zijn Manon en Kelly van Brightbluebooks aan de beurt met een persoonlijk interview. Hou dus vooral https://brightbluebooks.wordpress.com/ in de gaten volgende week. Vanuit ons dus géén recensie vandaag. (Hoewel al twee van mijn mede-bloggers het boek hebben gelezen en onze whatsapp-groep onderspamden.) In deze blog ga ik het hebben over het coverproces voor Grondvuur. De cover is gemaakt door illustrator Tim Schoonhoven van Studio Zoveel. Het was zijn eerste samenwerking met Blossom Books en voor de YA-doelgroep. Ook heeft hij de belettering van de kaft gemaakt, iets wat (zo heb ik dus net ontdekt!) niet altijd door dezelfde illustrator gebeurt. In ieder geval denk ik wel dat we alvast kunnen besluiten dat Schoonhoven goed werk heeft geleverd. Maar wel, ik zal toch maar het proces eens laten zien. Het is denk ik een vaak vergeten onderdeel, het ontwerpen van een cover. En soms is het eindproduct dat je uiteindelijk ziet liggen in de winkel héél anders dan de eerste opzet. Zoals het bij Grondvuur zeker het geval was! Hieronder is de allereerste schets te zien. Tim Schoonhoven heeft deze allereerste schets gemaakt op basis van enkele pinterestboards die uitgever Myrthe had samengesteld. Hierin stonden verschillende voorbeelden van wat ze graag zou willen terugzien, maar ook van wat ze helemaal niet wilde. Het algemene idee is dus dat bovenaan het Nijmegen staat van voor de bombardementen en onderaan gespiegeld het Nijmegen dat wij tegenwoordig kennen. Het idee was om de twee Nijmegens ook te laten verschillen in kleur: pasteltinten voor de oude stad, heldere kleuren voor de hedendaagse stad. Het lettertype hier was slechts een tijdelijk iets, uiteindelijk zou het een moderner lettertype worden. Opmerkingen hierop waren vooral dat het concept wel heel leuk was, maar gezien het een YA boek is, het tienermeisje beter rechtop kon staan en wat was er nog wat onduidelijk over wat voor lettertype het precies zou worden. Handgeschreven? Even wat heen en weer mailen, kwam Tim uiteindelijk bij een héél ander soort opzet. Take a look! Héél anders, geef toe. De skyline van de nieuwe stad onderaan, maar de oude stad is er ook nog in verwerkt. Ik vind het persoonlijk wel supermooi en fascinerend dat die oude stad in het hoofd van het meisje zit - het meisje staat nu ook op de voorgrond, wat wel al een veel beter idee geeft van dat dit YA is dan de vorige cover! En hoewel ik roze meestal niet zo mooi vind, vind ik het hier echt aangenaam. Best schattig ook - wat denk ik wel wat in contrast staat met het thema? In ieder geval, dit was ook nog niet wat Blossom Books zocht, dus ze vroegen om nog een keer alles helemaal te veranderen. Een schone lei kan veel moois teweegbrengen en dan, tada! Een ontwerp dat al véél meer uitsluit bij de versie van het boek die je nu terug kan vinden. Dit was veel dichter in de buurt van wat Blossom Books wilde en dus hierop werd verder gebouwd. Ze stelden voor om zes banen/onderdelen te behouden. In drie van de zes zouden ze dan enkele personages afbeelden en in de andere drie dan eerder taferelen en gebeurtenissen. Maar uiteindelijk zouden het maar vijf banen worden - zes was wat te veel. Het kleurgebruik vonden ze echt wel héél fijn (wat ik snap, dit is op de een of andere manier zo aangenaam). Uiteindelijk kwamen er nog wat opmerkingen van de schrijfster zelf die bijvoorbeeld aanduidde dat Julia’s fiets een wedstrijdfiets zou moeten zijn en Ans kapsel en rokje waren niet echt toepasselijk voor de context (namelijk de jaren ‘40). Nog wat gesleutel brengt ons uiteraard bij het pareltje hieronder! Ziezo, bedankt om te komen naar mijn TED talk :) Oké, sorry, om serieus af te ronden, wil ik gewoon zeggen: hou volgende week https://brightbluebooks.wordpress.com/ in de gaten en laat je vooral overhalen om dit inspirerende boek te kopen in een (online) boekhandel, bijvoorbeeld: https://www.bol.com/nl/p/grondvuur/9200000096528060/ ;) Er komt nog een recensie aan van Grondvuur op Kladblog (Maar niet van mij!) LiviaEr gebeurde iets deze ochtend waardoor ik verward was en toen ik besefte wat er gebeurd was, was ik verward omdat ik verward was. Recap: ik was verward omdat ik verward was. Ja, dat klopt, vreemde zin en vreemd genoeg heeft het met twee afzonderlijke dingen te maken die elkaar versterken. Het eerste was iets kleins, heel stom eigenlijk. Bij het wisselen van klaslokaal op de campus, schoof ik zoals gewoonlijk gewoon aan op een random plek naast een vriend. Tegenover mij zaten een jongen en een meisje, noem ze Theo en Lin voor het gemak. Lin en Theo zijn altijd nogal een speciaal en vaak ook een komisch duo. Ze zijn het soort mensen die op elkaar lijken en toch weer niet en omdat ze zo’n goede vrienden zijn, hebben ze ook een leuke dynamiek om naar te luisteren als je tussen de lessen door even afdwaalt. Ik was alleen heel verbaasd toen Lin opeens zonder aarzeling zei dat Theo toch liever had dat ik tegenover hem zat dan zij omdat ik ‘er zeker wel mocht zijn’ en toen ze me rood zag worden, zei ze ‘Jij bent echt wel knap!’. Ik ben dichtgeklapt en in stilte aan de opgegeven oefeningen begonnen. Pas toen het onderwerp van richting veranderde heb ik terug iets gezegd. Het tweede ding dat gebeurde is dat ik een aanbod heb gekregen om op te treden als vaste headliner op een slam poetry avond! Geweldig, ik weet het! Het is supercool (en heel erg eng) om te beseffen dat iemand je vraagt om een kwartier alleen op een podium te gaan staan terwijl je je teksten mag brengen. Ik ben er enorm blij mee en kijk er nu al heel erg naar uit. Wel, kan je nu zeggen, fijn voor jou dat je een compliment krijgt en een optreden, cool, maar moet je daar nu echt een blog over schrijven? Nope, dat moet niet en eigenlijk is dat ook niet de reden dat ik dit schrijf. Waarom dan wel? Om een paar redenen en die gaan allemaal over één ding: zelfbeeld. Mijn zelfbeeld had geen goede start. Ik was het soort kind dat op voorhand bestempeld is als nerd. Ik las graag, had een ronde bril en ik was niet mager, integendeel. Cute, denk je misschien, maar dat was ik in mijn hoofd totaal niet (en de foto’s geven me gelijk, dankjewel mama voor het bloempotkapsel). Toen ik 13 was, hebben ze mij bij de judo gecategoriseerd als zwaargewicht en daar ben ik altijd bij gebleven, dus je kan je de blikken wel voorstellen van de lichtgewichtjes bij de weging waar iedereen in zijn ondergoed staat te wachten. (“Hoe kan je zo zwaar zijn?” eye-roll) Plus, ik was nog steeds een nerd, dus op aandacht van jongens moest ik niet rekenen, tenzij het was om met me te lachen. Nope, complimenten moest ik verdienen. Ik vocht ervoor (lees judo), ik was een modelleerling, speelde saxofoon en was een graag geziene gast op de jeugdbeweging. Innerlijk ging ik soms dood, maar uiterlijk deed ik alles wat nodig was om gezien te worden, ook al ging dat ten koste van mijn jeugd. En wat eerst goed is, is daarna niet meer goed genoeg dus de lat werd steeds hoger gelegd en hij werd steeds meer onhaalbaar. Ondertussen zijn we zes jaar verder en besef ik hoe slecht mijn zelfbeeld altijd was. Ik heb oprecht grote stappen naar een positief zelfbeeld gezet sinds ik naar de universiteit gegaan ben en daar ben ik heel blij mee (het voelt zo goed om van jezelf te houden). Toch was ik nog steeds verward toen ik deze ochtend plots die complimenten kreeg. Zowel degenen waar ik veel voor gewerkt heb (je krijgt die optredens niet zomaar, dus dat voelt als een groot compliment) als degene waar ik niks meer voor moest doen dan gewoon mezelf zijn. En ik moest vijf keer opnieuw aan dit stuk beginnen om te beseffen wat er fout zat (en met hulp van Sophie, die een paar rake opmerkingen gaf). Ten eerste: heel fijn dat ik complimenten kreeg, maar Lin haalde zichzelf naar beneden en dat is een mentaliteit waardoor iedereen zich voor eeuwig slecht zal blijven voelen. Don’t, please just don’t! Ik kan het niet mooier zeggen dan Sophie, dus ik ga haar gewoon quoten: “Onzekerheid bindt mensen. "Oh, jij vind jezelf lelijk, ik ook!" Maar nouja, we zijn gewoon allemaal fucking hot want mensen kunnen ook gewoon niet lelijk zijn als ze een goed hart hebben.” Ze heeft gelijk. Ten tweede: waarom worden wij geïndoctrineerd om niet van onszelf te houden? Ook al was ik een nerd en een kleine dikkerd, zelfs dan nog had de wereld mij moeten leren om van mezelf te houden. En niet alleen mij, maar iedereen, dus ook jij! En nee, denk nu niet van ‘die meent dat toch niet.’ Ik meen dat wel, ik word er ziek van hoe net de meest geweldige mensen zich naar beneden halen! Ik wordt er eveneens ziek van hoe zelfvertrouwen iets is dat de grond in geboord wordt en direct als arrogant beschouwd wordt, terwijl het iemand zo veel sterker kan maken en veel mensen het als een graag gewilde eigenschap zien! En dan heb ik het niet over zo zot zijn als ik om je eigen teksten op podia te brengen, maar gewoon al je mening geven in een discussie zonder duizend keer na te denken of je niks fout gezegd hebt (been there, done that). Dus alsjeblieft, als jij de volgende keer degene bent die een welgemeend compliment krijgt, laat je hoofd het niet verpesten. Lach gewoon, voel die warmte en genegenheid in je borst en denk er niet over na. Het is een ander persoon die een fijne opmerking maakt zonder dat jij erachter gevraagd hebt, dus je verdient hem. Jij bent geweldig. Zoals Donald Trump het zou zeggen: ‘THE WORLD IS TOXIC! Don’t touch it! You’re GREAT! Don’t believe ANYTHING else.’ Gaosisclaimer: Livia is kwaad. Klassiekers en historische fictie zijn, zacht uitgedrukt, mijn ding. Enkele weken terug kwam ik op een blog iets tegen wat je kan parafraseren als volgt: “Diversiteit - in dit geval LGBTQ+ - in klassiekers is heel fijn, want het is daar subtiel.” En ik gilde nog nét niet. Wat dit impliceert is dat diversiteit in klassiekers wel fijn is, omdat het nooit rechtuit geschreven werd. Er werd niet kortom gezegd dat personage X als man op jongens valt, of dat personage Z zowel meisjes als jongens leuk vindt of dat personage Y zich meer een jongen voelt ook al heeft hij daar beneden een vagina. Geen labels, subtiliteit - wat fijn! Bullshit. Ik dacht dat het wel duidelijk was waarom in klassiekers de meeste personages cisgender, heteroseksueel en, hier in het westen, blank zijn. Schrijven over ‘de ander’ dat deed je gewoon niet. Moet ik mensen er dan echt aan herinneren dat het pas een héél recent fenomeen is dat er zo vrij, zo open hier in het wésten gesproken wordt over thema’s als LGBTQ+? Ook in historische fictie die tegenwoordig wordt geschreven, wordt veel slechts geïmpliceerd, wanneer het aankomt op niet-heteroseksuele liefdesgevoelens. Dat is meestal slechts omdat de auteur zich in die tijdsgeest wil inleven en het in die tijdsgeest past om het allemaal wat vaag te houden. Een tijdsgeest waarin men liefde voor hetzelfde geslacht als duivels bestempelde. Daarom dat het ‘subtiel’ is. Daarom dat er dan geen labels op worden geplakt - mensen waren niet eens zo vrij te ontdekken wat zij voelden en voor wie! In deze context lijkt het mij het best om het voorbeeld van Oscar Wilde te betrekken. Wilde was een symbolistische toneelauteur aan het eind van de negentiende eeuw. Tegenwoordig is hij ook echter heel beroemd om twee andere dingen: zijn boek, Het Portret van Dorian Gray, en het feit dat hij een gevangenisstraf kreeg omdat hij homoseksueel was. De gevangenisstraf kreeg hij niet door het boek, maar omdat hij op “heterdaad” betrapt was. Hij werd immers, omwille van zijn relatie met Alfred Douglas, beschuldigd van ‘sodomie’. (Een woord dat destijds werd gebruikt voor homoseksualiteit). Maar zonder enige twijfel, wanneer je Het Portret van Dorian Gray leest - wat ik dus heb gedaan - voel je een ondertoon die je uiteindelijk wel kunt verbinden met liefdesgevoelens tussen twee mannelijke personages. Het is echter zo subtiel, zo diep verborgen dat je best analytisch moet lezen, met genoeg aandacht. Zodra je echter weet dat Oscar Wilde zelf op mannen viel, is het duidelijk. Voor wie mocht denken dat ik mij die dingen inbeeld: er zijn zelfs nog getuigenissen gevonden over de éérste versie van het manuscript, dat in die hoedanigheid niet kon gepubliceerd worden. Waarom? Onder andere door allusies op homoseksualiteit! Dus take that! Dit werk was wel in zijn diepste oorsprong bedoeld om homoseksualiteit erin te betrekken. Maar wel, het publiek zou dan waarschijnlijk een hartinfarct hebben gekregen. En dit alles laat me denken… Hoe anders dit boek had kunnen zijn als Oscar Wilde wel had kunnen uitkomen voor wie hij was, zijn ideeën, zijn gevoelens. Als hij dus wel gewoon die duidelijke allusies op homoseksualiteit had kunnen behouden, die twee mannelijke personages en hun onderlinge aantrekking wel gewoon zo had kunnen beschrijven. Het Portret van Dorian Gray was dan veel oprechter geweest, op zijn minst. En ik vind het zo ongelooflijk jammer dat, wat hij ons heeft na kunnen laten, een verdoezelde versie is van wat hij geloofde en voelde. Omdat hij een gevangenisstraf riskeerde. Die “subtiliteit” in klassiekers en bij uitbreiding historische fictie ten aanzien van LGTBQ+ personages is niet beter dan wat anders. Ik neem zelfs het standpunt in dat het enkel triest is, een groot bewijs van hoe lang en hoe hard iets zoals liefde onderdrukt werd. Dus nee, ik vind die subtiliteit écht niet fijn! Livia |
CategorieënArchieven
Juli 2019
twitter
goodreads |