Het schrijverschap is misschien wel één van de meest geromantiseerde beelden in onze cultuur. De schrijverstypes duiken overal op in films, boeken en toneelstukken. We kunnen er ons allemaal wel iets bij voorstellen: de getormenteerde ziel die, met de ondergaande zon op de achtergrond, op zijn zolderkamertje zit te tokkelen achter de stoffige typemachine, bij voorkeur afgewisseld met een stevige scheut alcohol, of anders een trekje van zijn artistiek aandoende sigaret. De rest van zijn dagen spendeert hij in eenzaam isolement, en maakt hij al mijmerend wandelingen door de natuur, het notitieblokje in de hand om het weefgetouw van zijn gedachten te ontrollen. Schrijven wordt daarin vaak voorgesteld als een soort therapie, als een niet te vermijden drang die van binnenuit komt. De schrijver, melancholisch als hij is, vertrouwt zijn zielenroerselen toe aan het papier – of tegenwoordig: het scherm – en vindt in die openbaring de rust en gelatenheid waar hij diep vanbinnen zo hard naar snakt. Onder enig voorbehoud – ik meen geen literatuurkenner te zijn – durf ik te zeggen dat we dit idee schatplichtig zijn aan de Romantiek. In die periode, ruwweg gesitueerd in de 19e eeuw, ontstond er een hernieuwde belangstelling voor het innerlijke gevoelsleven en de subjectieve ervaring van de mens. Voorheen was literatuur toch vooral een rationele bezigheid. Het is in de Romantiek dat dit romantische ideaalbeeld is ontstaan dat schrijven voortkomt uit lijden. Schrijven is lijden. De bedoeling van deze tekst is echter niet om een hele cultuurgeschiedenis te geven van iets waar ik in feite niks van ken. Nee, ik vroeg me af: in hoeverre klopt dit beeld? Is schrijven echt lijden? Uit ervaring kan ik zeggen: ja, schrijven is lijden. Maar niet op de manier zoals hierboven wordt voorgesteld. Ik denk dat weinig schrijvers zich zullen herkennen in bovenstaande beschrijving; wellicht hier en daar een enkeling, maar de norm is het zeker niet. Het lijden is zelden idyllisch, zelden is het een genotvolle ervaring of gaat het gepaard met een bijna goddelijke ingeving van onze innerlijke Muze. In de plaats daarvan is het huilen boven je toetsenbord, als je daarvoor tenminste al de moed bij elkaar hebt geraapt om achter je laptop te gaan zitten. Het is excuses verzinnen om toch maar niet te hoeven beginnen, het is kwaad zijn omdat je uiteindelijk niets hebt gedaan, het is staren naar een blanco blad, het is elk woord verachten dat je schrijft. Klinkt romantisch, toch? Oké, het is niet altijd kommer en kwel. Af en toe is het ook oprecht leuk. Toevallig schrijf ik dit op een mooie valavond terwijl de hemel alle tinten blauw en geel aanneemt. Dat is genieten. Soms is het wel degelijk een uitlaatklep voor je gevoelens, iets waar je je ei kwijt kan. En op nog andere momenten voel je zo hard mee met je eigen personages dat je vergeet dat je ze zelf bedacht hebt. Het zou dus overdreven zijn om te stellen dat schrijven alleen maar lijden is. Zijn het dan die zeldzame momenten waarvoor we het doen? Die kortstondige momenten van plezier? Die paar keer dat je écht trots bent op jezelf, om ze vervolgens weer te vergeten? Waarom steken we zoveel tijd in iets waar we eigenlijk zo vaak ongelukkig van worden? Soms hoor je wel eens van mensen: “Schrijven doe je toch voor je plezier? Waarom stop je er dan niet gewoon mee?” Deze mensen hebben overduidelijk nog nooit een boek geschreven. Jammer genoeg zit het namelijk niet zo simpel in elkaar. Eigenlijk is de relatie heel dubieus; je wilt schrijven en tegelijkertijd ook weer niet. Je houdt ervan en tegelijkertijd haat je het hartstochtelijk. Is dat iets typisch voor schrijvers? Ik weet het niet. Vindt de sporter altijd leuk wat hij doet? Is de muzikant nooit boos op zijn instrument? Staat de kok altijd even graag in zijn keuken? Volgens mij niet. En toch blijven we het allemaal doen. Een hobby is nooit helemaal vrijblijvend. Misschien is het in wezen zelfs geen hobby meer. We willen namelijk niet zomaar iets doen, we willen het ook goéd doen. Ik weet niet of het schrijversvak buitenproportioneel veel perfectionistische types aantrekt – als ik naar mezelf en mijn omgeving kijk, denk ik soms van wel – maar er is altijd de druk om te presteren, zelfs als je weet dat uiteindelijk niemand het zal lezen. Je wil vooruitgang zien bij jezelf, je wil bewijzen dat je iets kan. En soms loopt het niet altijd zoals je het in je hoofd hebt. Ik moet denken aan iets wat Mara (ónze Mara) terloops zei in ons groepsgesprek op WhatsApp. “Ik wil schrijven en ik wil niet schrijven. Ik denk dat ik gewoon geschreven wil hebben.” Ik ben er toen niet echt op ingegaan – ik lees alles nogal met vertraging – maar ik vond het heel herkenbaar, en misschien vat dit ook wel alles een beetje samen. Het zette me echter ook aan het denken. Draait het dan uiteindelijk allemaal om het resultaat? Ligt de doel niet in de activiteit zelf, maar in het product ervan? De idee dat je iets van jezelf hebt veruitwendigd? Er is overigens psychologisch onderzoek dat bevestigt dat er wel degelijk een verband bestaat tussen creativiteit en psychische instabiliteit. Schrijvers, en bij uitbreiding alle artistiekelingen, zouden ter hoogte van de thalamus over minder dopaminereceptoren beschikken, waardoor minder informatie wordt gefilterd en dus meer rechtstreeks wordt doorgestuurd naar de hersenen. Dat hebben we gemeen met schizofrenen. Net als mensen met mentale problemen zijn we namelijk in staat tot nogal bizarre associaties – klinkt bekend. Misschien is het beeld van de labiele schrijver dan toch niet volledig van de pot gerukt. Beelden komen immers altijd érgens vandaan. Je hoeft maar te kijken naar enkele grote namen van de afgelopen eeuw: Virginia Woolf, Ernest Hemingway… We hebben allemaal wel onze demonen. Ook niet-schrijvers. Is er een verband tussen schrijven en lijden? Misschien. Laten we dit beeld echter ook nuanceren; uiteindelijk zijn we ook maar gewone mensen, die vaak een vrij alledaags bestaan leiden en eveneens geen idee hebben wat ze nu ook weer met het leven aan moeten. En wie écht depressief is, voelt ook dat zijn creativiteit wordt afgeremd. Wie zich namelijk ellendig voelt, krijgt doorgaans echt niet zoveel op papier. Een beetje melancholie daarentegen kan nooit kwaad. Veel vragen, weinig antwoorden. God moge weten waarom we dit in hemelsnaam doen, waarom we toch telkens weer dat lijden opzoeken. Schrijven is soms een highway to hell. Beau
0 Reacties
Laat een antwoord achter. |
CategorieënArchieven
Juli 2019
twitter
goodreads |