Voor iedereen die een beetje actief is in de schrijfwereld, is het een vrij herkenbaar beeld dat de schrijfwedstrijden je om de oren vliegen. Via Facebook word ik al maanden, zo niet jaren, op de hoogte gesteld van schrijfwedstrijden georganiseerd door WriteNow!, Editio, Sweek en haar partners en nog vele anderen. Voor beginnend schrijvers zijn schrijfwedstrijden de uitgelezen kans om een keer in de spotlight geplaatst te worden en om, wanneer er prijzengeld te winnen valt, eindelijk eens geld te verdienen met een hobby die meestal geld kost in de vorm van tienduizend notitieblokjes, rondslingerende pennen en cartridges om gesneuvelde bomen te kunnen bedrukken met onze schrijfseltjes. Ik doe zelf ook af en toe mee met schrijfwedstrijden. Het is een leuke, leerzame manier om bezig te zijn met een tekst waar je alles uit wil halen wat erin zit. Ik ga ook zeker niet stoppen met meedoen, maar er zijn wel een paar dingen waar ik tegenaan loop met wedstrijden. Dingen die ik oneerlijk vind aan wedstrijden zelf, maar ook dingen waar ik als persoon last van heb. Juryprijs versus Publieksprijs Om maar even met de deur in huis te vallen: ik ben allergisch voor publieksprijzen. In welke vorm dan ook. In theorie klinkt een publieksprijs heel tof. Het publiek kan haar stem laten klinken en teksten naar voren schuiven waarvan zij denken dat ze goed zijn. Op die manier hangt het niet af van een jurylid of drie, die – hoe vaardig ze ook zijn – nooit alle kennis in pacht hebben. Uiteindelijk is schrijven immers vooral smaak. Daarnaast is het voor schrijfwedstrijden een makkelijke manier om bekendheid te verwerven en daardoor meer talent binnen te halen. In werkelijkheid is dit alleen niet waar het op neerkomt. De meeste wedstrijden komen neer op een populariteitsstrijd: wie de meeste blogvolgers/vrienden/familie/buren/dorpsgenoten/collega’s/groupies weet te mobiliseren om op zijn of haar verhaal te stemmen, wint. De kwaliteit van het verhaal doet er dan niet toe: in de meeste gevallen wordt er op een verhaal gestemd zonder dat de stemmer het daadwerkelijk gelezen heeft. Het gaat daardoor niet meer om de teksten zelf en het talent van de schrijvers in spe. Iets wat ik ontzettend zonde vind, maar vooral ook erg frustrerend. Om een voorbeeld te noemen: bij de Editio Debutantenwedstrijd is er naast een juryprijs ook een publieksprijs te winnen. Honderden deelnemers hebben hun werk ingezonden, hun ziel en zaligheid in de teksten gestopt, maar ontvangen misschien een of twee stemmen, omdat ze het kwalijk vinden om vrienden en familie via Facebook te laten stemmen. Verhalen die in heel veel gevallen veel meer stemmen verdienen. Met dit soort concepten gaat het niet meer om schrijftalent, maar om hoe goed je met sociale media kan omgaan en of je daar al enige populariteit vergaard hebt. Natuurlijk gaan publieksprijzen en juryprijzen vaak hand in hand: meestal zijn beide prijzen aanwezig. Die schrijfwedstrijden zou ik dan ook niet als ‘fout’ bestempelen, maar het stukje publieksprijs wekt in de meeste gevallen wel een onrechtvaardigheidsgevoel in me op. Wedstrijden als motivatie Ik weet niet of dit ook voor anderen geldt, maar ik kan me soms best naar voelen door schrijfwedstrijden. Helemaal wanneer ik eerder bij een soortgelijke wedstrijd een prijs heb gepakt, heb ik een soort drukkend gevoel dat het beter moet: interessantere karakters, een nog verrassendere verhaallijn, meer diepgang en meer fantastische zinnen waar je van denkt: ‘zo hé!, die kan het echt!’. Het werkt behoorlijk frustrerend voor mezelf en ik merk dat ik daardoor de openheid waarmee ik er eerder instapte een beetje ben verloren. Iets wat ik zonde vind, omdat ik van mening ben dat je van wedstrijden veel kan leren, als je ze op de juiste manier benadert. Het is zonde dat ik pas op het laatste moment durfde om mijn inschrijving voor de schrijfresidentie van deBuren in te leveren en misschien nog wel stommer dan ik er al een maand tegenaan loop te hikken om een verhaal voor Write Now! af te ronden, omdat ik blijf vinden dat het niet goed genoeg is. Het kan zijn dat jij je helemaal niet in het bovenstaande herkent. Ik hoop eigenlijk dat je het helemaal niet doet. In dat geval moet je de komende alinea’s vooral als herinneringsbriefje aan mezelf zien, maar misschien, heel misschien, heb jij er ook iets aan. Hoe hypocriet het ook klinkt, schrijven is geen wedstrijd. Schrijven is een hobby waar je – op sommige momenten dan – van zou moeten genieten. Het zou leuk moeten zijn om een tekst te schrijven, om alle puzzelstukjes op hun plek te laten vallen en een beetje blij te worden van een zin waar je trots op bent. Een winnaar zijn is leuk, maar dat betekent niet dat alleen jouw tekst gelezen wordt en jouw tekst gewaardeerd kan worden. Het doel van schrijven is het raken van mensen, ze te laten lachen of ze te laten nadenken. Dat doel wordt niet alleen bereikt door de winnaar. Die kans heeft iedereen die schrijft, in welke mate dan ook. Het is soms beter om je eigen angst opzij te zetten en je niet te laten leiden door spanning en onzekerheid die een wedstrijd met zich mee kan brengen. Het maakt niet uit als je een keer een slechte tekst instuurt, een foutje maakt of nul stemmen krijgt. Je moet schrijven omdat het je passie is. Dat moet je startpunt zijn. Daar moet je verder mee willen. Wat dat je oplevert, dat zie je later wel weer. Daarom ga ik deze week mijn inzending voor Write Now! afmaken en proberen te genieten van het schrijfproces. Niet alleen omdat ik vind dat dat het doel van schrijven moet zijn, maar ook omdat ik denk dat dat het beste resultaat oplevert. Wat denk jij? Mara
0 Reacties
Laat een antwoord achter. |
CategorieënArchieven
Juli 2019
twitter
goodreads |