Diversiteit is een hot topic in de YA-boekenwereld. Op dit vlak is YA dan ook een voorloper op jeugd-, NA- én volwassen boeken. Er zit nergens zoveel diversiteit in als in YA, die een voorbeeldfunctie is voor boeken met andere doelgroepen naar onze mening. Natuurlijk zorgt dit onderwerp ook voor de nodige discussies en vragen: is het soms niet té veel? Komt het niet geforceerd over? Mogen auteurs wel schrijven waar ze over willen schrijven op deze manier? En dat laatste hangt toevallig samen met de discussie van deze maand. Mogen auteurs die niet tot een minderheidscategorie behoren - zoals het niet hebben van een etnische achtergrond, seksualiteit of niet lichamelijk of fysiek beperkt zijn - boeken schrijven die daar wel over gaan? Aangezien vrijwel iedereen binnen Kladblog hier dezelfde mening heeft, vandaag maar twee deelnemers, Katie en Sophie. Mocht jouw mening afwijken of mocht je het er juist mee eens zijn, laat je vooral horen! SOPHIE Ik ben ontzettend in dubio over deze stelling, maar ik denk dat ik voor ‘nee’ ga. Ik denk namelijk niet alleen dat diversiteit iets heel moois kan zijn, maar dat het ook ontzettend belangrijk is omdat het ervoor zorgt dat meer mensen gerepresenteerd worden. En meer boeken waarin meer mensen gerepresenteerd worden is alleen maar goed. Daar moet je geen beperking op leggen. Elk boek met personages die tot een minderheid behoren, vullen mijn hart met vreugde. De wrijving die ik echter heb, is dat het zelden goed gebeurd als de schrijver niet zelf tot een minderheid behoort. Het punt is dat ik dolgraag wil lezen over personages die op mij lijken en bijvoorbeeld biseksueel zijn, maar keer op keer vallen schrijvers in stereotypen en word ik gekwetst. Er ligt steeds meer druk op schrijvers om een diverse cast te maken, maar heeft dat echt nut als er geen gedegen onderzoek gebeurd en ik het boek met een misselijk gevoel weg moet leggen? Voor wie doen we het dan? Moeten we het schrijvers die niet tot een minderheid behoren dan maar verbieden om over hen te schrijven? Ik denk het niet. (Sowieso dingen verbieden? Nee.) Schrijvers doen onderzoek naar praktisch alles waarover zij schrijven en ik denk echt dat als schrijvers wat meer contact zoeken met de mensen waarover zij schrijven dat er iets heel moois kan ontstaan. En aangezien ik niet voor regels en beperkingen ben, binnen iets als schrijven, zeg ik dan ook vooral: fuck censuur en doe wat je niet laten kunt, zolang je maar rekening houdt met je lezers. Een prachtig voorbeeld van een schrijver die niet tot een minderheidsgroep behoort, maar hun verhalen wel geweldig op papier kan zetten: Rick Riordan. Ik snap dat het schrijver lastig kan zijn om aan te voelen hoe je bepaalde dingen op papier zet, maar vergeet niet dat er altijd mensen zijn die je daarmee kunnen helpen! Schrijf je over een biseksueel, bericht me vooral! Kant Nota: Ik zit nog wel in mijn maag met #ownvoices, want daar ben ik wel echt een voorstander van. Ownvoices gaat uit van het principe dat alleen mensen die persoonlijk met bepaalde dingen te maken hebben gehad daarover kunnen schrijven. Het gaat uit van het principe dat iedereen over een gekleurd personage kan schrijven, maar alleen mensen die zelf gekleurd zijn kunnen schrijven over hoe het is om te maken te krijgen met de racisme die dat met zich meebrengt (The Hate U Give). Iedereen moet over alle geloven kunnen schrijven, maar alleen mensen die zelf totdat geloof behoren, kunnen het verhaal vertellen over de haat waar zij tegenop lopen om datzelfde geloof (Een bijna eindeloze afstand). Iedereen kan over alle seksualiteiten schrijven, maar de verhalen over het te maken krijgen met homofobie zijn weggelegd voor mensen die dat in praktijk hebben ervaren. Dat is niet om mensen een beperking op te leggen, maar omdat sommige dingen zelfs met jaren aan onderzoek niet goed op papier te krijgen zijn, tenzij je daar zelf mee te maken hebt gehad. Er zijn honderden schrijvers die tot die groepen behoren, laat die verhalen aan hen over. Ik schrijf over personages die niet hetero zijn en vertel over de haat die daarbij komt kijken. Maar ondanks dat ik over POC personages schrijf, schrijf ik niet over het racisme waar zij tegenaan lopen. Het is niet mijn verhaal om te vertellen. Ik denk niet dat ik dat op papier kan verwoorden zonder mensen te kwetsen. Natuurlijk moeten boeken mensen laten praten, maar sommige dingen moet je niet teveel op jezelf trekken. Ik bedoel, schrijf als hetero vooral zoveel mogelijk boeken waar biseksuelen inzitten. Het hoeft niet over hun problemen in onze huidige maatschappij te gaan, zorg gewoon dat ze bestaan als mens. Dat hun geaardheid niet hun hele persoonlijkheid is. Dus nee, boeken over minderheden mogen niet alleen geschreven worden door minderheden zelf, maar het is wel belangrijk om er rekening mee te houden of het jouw plek is om een bepaald verhaal te vertellen. KATIE. Ja én nee. Lekker dubieus, maar ik kan niet echt één kant kiezen. Vroeger dacht ik er nooit zoveel over na. Al het geklaag over Harry Potter en dat er daar weinig diversiteit in was kon me echt de pot op. Het was toch een goed boek, wat klaag je dan? Maar nu moeten jullie weten dat ik een blond meisje met 100% Nederlands bloed die toevallig hetero is (voor zover ik weet, misschien kom ik ooit nog wel eens leuke meid tegen?) Net zoals bijna 80% van de personages waar je over leest, uitgegeven boeken of verhalen op het internet. Ik kon altijd wel een personage vinden waarvan ik dacht, “Dit ben ik!”, maar velen niet. Áls er dan eens een personage was van een andere afkomst, verliefd was op hetzelfde geslacht of iets anders, was het altijd wel erg stereotype. Een slimme Aziaat, of een sterke donkere gast, de homoseksueel die perfect was op gebied van fashion en vaak “Méíd!” riep, het was vaak hetzelfde - zowel in uitgegeven boeken als verhalen op Wattpad en Sweek. Alsof de schrijver wilde bewijzen dat hij/zij divers was, dus tadá, hier was die ene persoon waardoor je het boek divers kon noemen! En die ene persoon kun je in 80% van de andere boeken ook lezen! Wat geforceerd... En dan denk ik: ga toch weg. De reden dat het voor mij zo geforceerd overkomt, is vrij simpel. Er is geen vooronderzoek gedaan en dus krijg je personages met rugzakjes waarvan de inhoud complete lariekoek is. Dyscalculie personages lost een wereld wiskundesom op, de ADHD’er heeft goede concentratie en zit volkomen stil, of je het stereotype die je in het dagelijkse leven eigenlijk nooit ziet. Kijk eens om je heen, in je klas bijvoorbeeld. Als ik kijk naar mijn basisschool klas van vroeger, zaten er drie kinderen met dyslexie in. Eentje had dyscalculie. Vijf stammen af van een ander land dan Nederland. Twee vallen nu op hetzelfde geslacht of op beiden (waarvan het bekend is, wie weet schuilen er nog mensen in de kast?). Een meisje had drie moeders; een jongen verloor de zijne. Een meisje zat midden in een vechtscheiding en een jongen kende naast Nederlands nog twee vreemde talen die hij thuis sprak. Sommige families hadden deze diverse dingen allemaal, dus een term als “te divers” kan gewoon niet. “te weinig” echter wel *kuch* bijna alle YA-boeken *kuch* Er is in het dagelijkse leven genoeg diversiteit. Je moet er alleen naar wíllen kijken. Je hoeft geen hoofdstuk op te dragen aan je personage met ADHD. Of bladzijden over het meisje met dyslexie, de jongen met autisme - kijk naar Rick Riordan, pracht van een boeken en het was allemaal heel simpel. Dyslexie, want je kon het Latijnse alfabet helemaal niet lezen en ADHD, want vechten zat in je bloed en dat was je instinct. Daar zijn ook geen hele hoofdstukken aan besteed. Mijn punt is, want ik dwaal af, heel simpel. Als jij over diversiteit wil schrijven, DOE HET. Maar alsjeblieft! Verdiep jezelf in die culturen en minderheden en leef je uit. Maar op enkele voorwaarden.
Leef je uit, verwerk het in je verhaal, want iedereen wil een personage waarbij je zegt, “Dit ben ik!”. Denk er alleen bij na of dat je de personage tot zijn recht brengt, en niet of je het compleet verkeerd uitbeeld. Dat is alles wat ik van je vraag. Katie en Sophie
0 Reacties
De kortste maand van het jaar zit er weer op! Hieronder vind je wat we allemaal hebben gelezen en in welke boeken we nog bezig zijn. PHOENIX Op dit moment lees ik even niks meer, want ik heb een ongelooflijk gaaf boek gelezen en nu weet ik even niet wat ik met mezelf aan moet. Maar ik heb deze maand Een bijna Eindeloze Afstand van Tahereh Mafi gelezen (recensie staat online!) en die vond ik ontroerend, realistisch, romantisch, heftig en confronterend. Verplicht leesvoer, als je het mij vraagt. Ook las ik Truth or Dance van Chinouk Thijssen, waarvan de recensie nog verschijnt en Verschijning van Joany de Vries, waarvan de recensie inmiddels al gepost is. SOPHIE Februari was niet mijn maand. Ik las voor het eerst in tijden weer echt een boek in een ruk uit, maar alle boeken daarna werden daardoor per definitie ‘niet zo goed als’. Ik heb het dan over The Wicked King van Holly Black. Ik had nooit eerder een boek van haar gelezen totdat ik vorig jaar aan The Cruel Prince begon, maar het was liefde vanaf de eerste pagina. Ik heb een enorm zwak voor personages die moraal met moeite nog grijs zijn.. Alle andere boeken zijn niet echt een vermelding waard want The Wicked King heeft me echt vermoord. Ik wil wel nog even een kleine shout-out geven voor Verschijning van Joany de Vries en Op het slappe koord van Vanessa Gerrits. Verschijning heeft me echt positief verrast en ik raad iedereen aan om deze Nederlandse schrijfster te ontdekken. De Kladblog recensie staat ondertussen online! Op het slappe koord was niet echt een verrassing, als in dat ik vrijwel alles lees dat Vanessa schrijft en weet dat ze over ontzettend veel kwaliteit beschikt, maar toch was ik bang om aan deze chicklit te beginnen omdat Vanessa normaal alleen fantasy schrijft. Vanessa heeft echt niet teleurgesteld en onze recensie verschijnt binnenkort. GAOS Na de examens had ik wat meer moeite om op gang te komen, dus ik heb het gevoel dat ik niet geweldig veel gelezen heb deze maand. Nog steeds 4 boeken, dus zo slecht ging het nu ook weer niet. Ik las het laatste deel van de Geek Girl serie van Holly Smale. Zeg wat je wilt, maar ik heb geweend en voor het eerst in deze serie niet van het lachen, want anders had elk van die boeken me laten wenen. Daarna heb ik Heerestraat en Rozenlaan van Carlie van Tongeren gelezen en het was degelijk geschreven en een goede opbouw en plot, maar er miste iets. Dan las ik Scarlet, het tweede deel van de lunar chronicles uit (die boeken worden beter naar het einde toe, ik zweer het je, echt een verslaving) en nu ben ik bezig in De brandende doolhof, het derde deel van de beproevingen van Apollo reeks van Rick Riordan en absoluut mijn favoriete reeks van hem tot nu toe. Phoenix, Sophie, GaosJeanne Weeber is de dochter van ‘s werelds populairste YouTube-ghosthunter. Met een team bestaande uit Jeanne, haar vader Howard, zijn rechterhand Nick en clown / cameraman Mirza reizen ze van hot naar her om spooklocaties te onderzoeken. Meestal blijkt er niets bovennatuurlijks aan de hand te zijn, maar aangezien spoken goed zijn voor toerisme, zijn Howard en zijn team tegen een vergoeding wel bereid om wat bewijsmateriaal te fabriceren Als het team een opdracht uit Nederland krijgt aangeboden neemt Jeanne de opdracht stiekem aan. Ze wil altijd al graag naar Nederland; het land waar haar moeder, die ze nooit heeft gekend, vandaan komt. Ze reist in haar uppie af naar Eindhoven, waar ze wordt opgepikt door Wietse, haar online gevonden gastheer in Oss. Samen gaan ze op zoek naar Jeanne’s moeder. Dat levert een zoektocht op die leidt langs ouija-borden, op hol geslagen kuddes wisenten en mogelijk sinistere huisdieren, waardoor Jeanne begint te vermoeden dat ze dit keer écht op een bovennatuurlijk mysterie is gestuit. Cover & achterflap De cover heeft een mooie groene kleur, maar de schaduw van de kat zorgt ervoor dat het meteen erg donker wordt. Sommigen van Kladblog hadden ook niet meteen door dat het een kat was, maar dachten eerder aan een spook. Hoewel dat ook weer past bij de inhoud van het boek, dus zo erg is dat niet. Het is wel heel jammer dat de naam van de auteur wegvalt. Op de foto is het nog wel goed leesbaar, maar bij het fysieke exemplaar kijk je er zo overheen. Het reliëf is wel leuk gedaan! Al met al weten we niet goed of we het boek opgepakt zouden hebben om de cover. De achterflap is wel ontzettend leuk. Daardoor hadden we meteen zin om het boek te lezen! Inhoudelijke recensie In Verschijning volgen we Jeanne Weeber, dochter van ‘s werelds populairste YouTube-ghosthunter. Jeanne reist samen met haar vader en team, bestaande uit Nick en Mirza, reizen ze de hele wereld over om spookloclaties te onderzoeken die vrijwel altijd in scène gezet zijn door de mensen die hen inhuren. Na een opdracht uit Nederland, reist Jeanne in haar eentje naar Eindhoven om het te onderzoeken. En nog belangrijker: om meer te weten te komen over haar Nederlandse moeder die ze nooit gekend heeft. De openingsscène van het boek begon al goed en zette meteen de toon neer voor het verhaal. Joany de Vries heeft een zeer fijne en humoristische schrijfstijl die vol zit met verwijzingen naar hedendaagse (pop)cultuur, grappige vergelijkingen en leuke beschrijvingen. Door de schrijfstijl word je makkelijk het verhaal ingesleurd en lees je aandachtig om de details niet te missen. Het zorgde er ook voor dat je vanaf de eerste regel meteen verder wilde lezen. Wel was het woordgebruik een beetje wisselend. Met name bij het vloeken, waar wel gewoon ‘godverdomme’ voluit wordt geschreven, maar ‘de ef’ wordt gebruikt in plaats van ‘fuck’. Er waren ook een paar uitspraken waar zowel Phoenix als Sophie om moesten grinniken. Bijvoorbeeld Wietse beschrijven als ‘een Noorse God’ en Nick ‘een lieve, zorgzame vent’ noemen terwijl Jeanne zelf pas rond 17 jaar is. als 17-jarige zeiden we dat soort dingen niet. Jeanne is een fijn hoofdpersonage. Nerdy, introvert, maar ze zorgt er wel voor dat het plot voortgestuwd werd. Al moet wel even gezegd worden: in het begin kwam ze op Sophie niet al te sympathiek over. Gelukkig is dat wel weer goed gekomen naarmate ze verder in het boek kwam. De overige hoofdpersonages hebben ieder een heel eigen karakter en voelen driedimensionaal aan. Misschien niet geheel belangrijk, maar we noemen het toch: de namen waren leuk gekozen, met name Mirza en Elvan. Phoenix vond wel dat ze allemaal heel Nederlands overkwamen, terwijl ze dat niet zijn . Met uitzondering van Jeanne, die half Nederlands is, maar daar niet is opgegroeid en haar Nederlandse moeder ook niet heeft gekend, dus de vraag is maar of dat invloed heeft. (Vaak werd er gezegd dat ze ‘nuchter’ waren, wat toch wel een kenmerk is van Nederlanders). De taal en gebruiken van Wietse waren wel ontzettend leuk om over te lezen. (Alleen dat met die drie klapzoenen als begroeting was een béétje gek). Een ander leuk element is dat er gebruik is gemaakt van legendes en mythes uit de omgeving van Brabant. Dat zie je niet vaak en geeft het toch iets speciaals. De eerste helft van het boek bouwde de mysterie en spanning ook erg goed op. Ergens op driekwart begon Phoenix wel een beetje haar aandacht te verliezen, omdat het verwarrend werd zodra het fantasy-element op zijn hoogtepunt was. Ze kon niet alles volgen wat er gebeurde en moest soms teruglezen. Het voelde alsof er te veel vragen opgeroepen werd en niet overal een goed antwoord op was. Desondanks was het heel knap gedaan en voelde het verhaal alsof er goed onderzoek naar de mythes was gedaan, wat we altijd kunnen waarderen. SPOILER GEDEELTE. De romantische relatie was ook zo leuk gedaan. Het was rustig opgebouwd en ergens ook onverwacht. Aangezien Jeanne naar Nederland afreist en daar Wietse tegenkomt, verwacht je ergens toch dat ze met hem een relatie zal krijgen, maar niets is minder waar. Minder was wel dat toen Nick en Wietse een relatie kregen, Jeanne ze begon te shippen. Dit zijn levende mensen die ze persoonlijk kent. Alsjeblieft, laten we geen levende mensens shippen, dat is gewoon raar. EINDE SPOILER. Het boek werd mooi afgerond, maar, we moeten het benoemen: die laatste zin. Waarom? Het einde was zo leuk gedaan, maar de laatste zin verpestte het wel een beetje voor ons. (Je kan heus wel met poppen spelen en stoer zijn). Verder was het fijn gedaan en goed afgesloten, zodat je niet achterblijft met het gevoel dat je iets mist Tot slot We vonden het een vlot leesbaar boek, met leuke verwijzingen naar de hedendaagse (pop)cultuur én creatieve woordspelingen. We zijn ook positief verrast, want het is zeker een kwalitatief goed boek. Toch zijn er helaas nog wat dealbreakers waar we niet overheen kunnen kijken. Bij een Engels boek zou onze beoordeling lager uitgevallen zijn op basis hiervan, maar omdat we desondanks genoten, komen we op 3,5 sterren uit! We zijn in elk geval benieuwd naar toekomstige boeken van Joany. Phoenix en SophieEerder schreef ik een artikel over of je kunst en artiest los van elkaar kunt zien en daarin besprak ik ook hoe de ervaring van de auteur een verhaal kan veranderen en vormgeven. Ik focuste toen op de moreel grijze of zelfs zwarte kanten uit het leven van de auteur en hoe die een verhaal beïnvloeden. Natuurlijk is het logisch dat iemand die drugsverslaafd is geweest dat gevoel beter kan neerzetten (of alleszins beschrijven) dan iemand die nooit met drugs in aanraking is gekomen. Dit idee van een boek schrijven over zelf meegemaakte gebeurtenissen zien we tegenwoordig in de ownvoices boeken, waarvan een bekend voorbeeld The Hate U Give van Angie Thomas is. Een boek over racisme is dus alleen ownvoices als de auteur zelf discriminatie op basis van huidskleur kent. Zo zie je dat achtergrond van de auteur wel degelijk belangrijk kan zijn. Het racisme en seksisme waar ik het echter over wil hebben, staat niet zo dichtbij de auteur. Mijn vraag is namelijk of racisme en seksisme als element mag worden gebruikt om een verhaal te versterken. Op het eerste oog lijkt die vraag makkelijk beantwoord. Waarschijnlijk denken velen van jullie ook nog in de trant van The Hate U Give, waar racisme ook aangekaart wordt als iets slechts. Maar wat als dat niet het geval is? Wat als het negatieve gedachten niet bagatelliseert, maar er juist op inspeelt? Mag het dan nog steeds? Ik wil bepleiten dat dat wel zou moeten mogen, hoe dubieus het ook mag klinken. Om dit uit te leggen wil ik weer een van mijn favoriete literaire boeken als voorbeeld gebruiken, namelijk One Flew Over the Cuckoo’s Nest van Ken Kesey. Ik heb het volgens mij al eerder genoemd, maar dit boek is eind jaren ’50, begin jaren ’60 geschreven en speelt zich dus af in een periode van veel sociaalculturele veranderingen. Tegelijkertijd speelt het zich af in een wereld die zojuist een oorlog meegemaakt heeft, die nu moet kampen met de Koude Oorlog en alle proxy-oorlogen die daarbij kwamen. Het boek focust zich dan ook niet op het aankaarten van racisme, of het bestrijden van seksisme. Het draait juist om het thema van individu tegenover samenleving, voldoen aan de norm of juist tegen de norm in gaan. Bovenalles gaat het om macht. Het hebben van macht tegenover het machteloos zijn en de gevolgen die beide met zich meedragen. Om even een korte samenvatting van het boek te geven: het speelt zich af in een mentale inrichting, waar de verteller een patiënt is. Daar heerst orde onder de ‘heerschappij’ van Nurse Ratched, totdat een nieuw binnengekomen patiënt, McMurphy de hele orde komt terroriseren. Hij is echter niet de antagonist. In tegenstelling, hij is de protagonist, degene die de patiënten komt redden van de tyrannie onder Nurse Ratched. Ratched wordt ook allerminst beschreven als vriendelijke vrouw, maar wat mijn punt over seskisme misschien wel het best weergeeft, is het feit dat ze haar vrouwelijkheid moet onderdrukken om autoriteit te hebben. Hoe minder vrouwelijke trekken ze vertoont, hoe meer macht ze heeft. Een letterlijke quote uit het boek is ook: “A mistake was made somehow in manufacturing, putting those big, womanly breasts on what would have otherwise been a perfect work, and you can see how bitter she is about it.” Dit gaat niet om haar uiterlijk. Dit gaat om haar geloofwaardigheid als leider, haar capaciteit om autoriteit te hebben. Iedere poging om haar macht te verkleinen en haar als persoon te ondermijnen, zijn gericht op haar vrouwelijkheid. Haar geslacht is wat haar beperkt en wat haar zwak maakt – en daar windt Kesey geen doekjes om. Daarbij helpt het niet dat de enige vrouwen die werkelijk ‘vrouwelijk’ beschreven worden in dit boek, prostitués zijn. Iets wat op zich niet erg is, maar toch een verdraaid beeld geeft van geslacht en zeker niet eentje waar wij het tegenwoordig mee eens zouden zijn. Dan ben ik nog niet begonnen over racisme. De helpers van de Nurse Ratched zijn niet minder erg dan zij is. Hun huidskleur? Die is te raden aan hun naam: Black Boys. Het sterke contrast tussen zwart en wit wordt ook al in de tweede zin benadrukt. Ik ken hem niet meer helemaal uit mijn hoofd, maar het begint in ieder geval met “Black boys in white all suited up before me”. Uit de eerste zin (“they’re out there”) kan je ook direct opmaken dat hun bedoelingen niet al te best zijn. En dat zijn ze ook niet. Als bijna letterlijke slaven van de Nurse, doen ze vreselijke dingen tegenover de patiënten. Racistisch? Misschien. Mij viel direct op dat hun huidskleur altijd benadrukt wordt, zeker als ze iets slechts doen. In het leven van de verteller komt echter ook een ‘zwart’ meisje voor, maar zij wordt beschreven als ‘Negro Girl’. Toch een iets minder negatieve aanduiding, als je het mij vraagt, zeker om de connotatie die door het verhaal heen aan het woord ‘black’ wordt gegeven. En toch vind ik het niet erg. Deze elementen, deze vormen van onderdrukking en discriminatie, voegen zoveel toe aan het verhaal, ondanks dat nooit expliciet gezegd wordt dat het slecht is, ondanks dat een tegendeel wordt bewezen van de impliciete ‘beschuldigingen’. De reden dat de Nurse en de Black Boys het hele mentale instituut tiranniseren is juist dat ze buiten dat instituut geen macht hebben. Zodra ze een stap buiten de deur zetten zijn zíj degenen zonder macht. Juist daarom zijn ze zo gepassioneerd in die macht te behouden, wat zich uit in op zijn minst gezegd wrede methodes. Dus nee, er staat nergens letterlijk in het boek dat vrouwen niet mannelijk hoeven te zijn om goed leiderschap te kunnen vertonen. Er staat nergens letterlijk in het boek dat het feit dat de Nurse’s helpers zwart zijn in principe niet van belang is. Waarom? Omdat het juist wél van belang is. Niet voor een boek met als hoofdthema discriminatie, maar voor een boek met als hoofdthema macht. En de keuze voor racistische en seksistische elementen komt dus ook niet direct van een plek dat probleem op zich te versterken, maar om zijn idee over macht en machtsmisbruik te versterken. Als je een beetje tussen de lijntjes leest, kan je ook zien waar deze keuzes vandaan komen. Dan kan je zien dat de helpers niet zwart zijn omdat dat in Keseys beleefwereld zo was, maar omdat het in de wereld om hem heen zo was en hij juist die machtloosheid wilde aankaarten door middel daarvan. Misschien lijkt hij daarmee stereotypes te versterken, maar door het zo te lezen, mis je het punt van het boek. Alleszins wil ik wel nog even zeggen dat iedereen natuurlijk andere interpretaties heeft van boeken. Dat is het mooie ervan. Zelf vind ik echter dat racisme en seksisme soms op slechte manieren gebruikt mogen worden, juist omdat ze een boek zoveel sterker maken. Ik weet nog dat iemand mij ooit vroeg waarom ik een nieuwe seksistische wereld zou creëren voor mijn eigen fantasie-verhaal als er al zoveel seksisme in de wereld zit. Nou, juist daarom. Ik wil dat mijn boeken – net als die van Kesey – een bepaalde boodschap met zich meedragen, een bepaalde schets van een maatschappij die niet perfect is en waar ik verbetering in wil brengen. Ik wil echter ook niet letterlijk voorkauwen wat goed is en wat slecht. Soms moet je erop vertrouwen dat de lezer slim genoeg is om daar zelf achter te komen. Controversiele onderwerpen zijn daar het perfecte middel voor. Lea Shirin is het zat om altijd maar aangestaard, beledigd of zelfs aangevallen te worden. Ze is niet meer verbaasd dat mensen vreselijk kunnen zijn, alleen maar vanwege haar afkomst, religie en de hijab die ze draagt. Ze is er klaar mee dat mensen haar niet zien om wie ze is, maar altijd direct een oordeel klaar hebben, en denken te weten wat ze denkt of voelt. Het is 2002, een jaar na de aanslagen van elf september in New York, en het is een heftige en verwarrende tijd. Shirin sluit iedereen buiten, en verliest zichzelf in muziek en breakdance. Ocean James is de eerste persoon in tijden die haar echt lijkt te willen leren kennen, maar ze komen uit twee schijnbaar onverenigbare werelden. En Shirin heeft de muur om zich heen zo zorgvuldig opgebouwd dat ze niet weet of ze wel in staat is om hem af te breken. Cover & Achterflap De achterflap trok ons direct. De meesten van ons zijn blank en bewust van ons ‘white privilige’, daarom wilden we ons in de schoenen schuiven van Shirin, zodat we de verschillen door haar ogen konden meemaken. Dit klinkt misschien gek, maar voor sommigen van ons is de omgeving nu eenmaal heel wit. Een enkele van ons heeft wel een buitenlandse achtergrond en keek er weer met andere ogen naar. We hebben het boek opgestuurd gekregen van Blossom Books als recensie-exemplaar, maar sommigen van ons hebben het boek ook gekocht. Daar heeft de cover trouwens ook een rol in gespeeld, want die vinden we prachtig. Heel simpel, heel minimal met veel esthetisch gevoel, dat is echt ons ding. Ook dat spel met die lettertypes is echt heel leuk! Inhoudelijke recensie Het boek is erg personage-gebonden. Je vindt geen complex plot of een spanningsopbouw hierin, maar dat hoeft ook niet, want het is een boek met een boodschap. En die boodschap wordt doorgegeven door het leven van Shirn, het hoofdpersonage. We volgen Shirin vlak na de aanslagen op 9/11. Als iemand met een Perzische achtergrond, een moslim en een drager van een hoofddoek krijgt van alles naar haar hoofd geslingerd. Van woorden, naar voorwerpen. Geen van ons draagt een hoofddoek en velen van ons zijn blank. Door dit boek besef je hoe zelfbewust Shirin en andere moslima’s moeten zijn om simpelweg de keuze maken een hoofddoek te dragen in deze tijden. “Ik kleedde me niet op deze manier omdat ik probeerde een soort non te zijn, maar omdat het goed voelde, en omdat het me in het algemeen minder kwetsbaar maakte, alsof ik elke dag een soort harnas droeg. Het was een persoonlijke voorkeur. Ik deed het in elk geval niet omdat ik me zedig wilde kleden vanwege een of andere kloothommel die zijn pik niet in zijn broek kon houden. Mensen hadden grote moeite dat te geloven, omdat mensen sowieso al grote moeite hadden vrouwen te geloven.” De opbouw van Shirin, dat vertrekt vanuit een heel gesloten, zelfbeschermend en daardoor haast vijandig standpunt wordt heel goed verklaard zonder het echt uit te moeten leggen zodat ook onwetende mensen haast kunnen voelen wat het met je doet als je zo behandeld wordt, simpelweg omdat je je haar bedekt. De gebeurtenissen van het boek zijn steeds weer stukje bij beetje een soort van optopping van het vorige. Als je denkt dat de mensheid niet erger kan, wordt het dat wel. Nu, zonder spoilers, Mafi zorgt er wel voor dat dit gecompenseerd wordt door de interactie tussen Shirin en Ocean. De dynamiek tussen die twee is heel fijn om te lezen en dat stuwt ook steeds weer het verhaal vooruit, maar ook het plot doet dat al op zichzelf. De dynamiek tussen de twee hoofdpersonages laat ook duidelijk zien, zonder met de vinger te wijzen, hoe bevoorrecht Ocean eigenlijk is blanke, hetero jongen. Hij toont vanaf het begin begrip voor Shirin, maar hij begrijpt het pas écht als hij daadwerkelijk een stukje van Shirins leven meemaakt. “[..]Voor Ocean was het ontzettend moeilijk te verteren dat er op deze wereld zo veel afschuwelijke mensen rondliepen. Toen ik hem probeerde uit te leggen dat er altijd intolerante mensen en racisten waren geweest, zei hij dat hij het oprecht nooit had gezien, dat hij nooit had gedacht dat mensen zich op deze manier konden gedragen, en ik zei ja, ik weet het. Dat is precies wat er gebeurt als je zo bevoorrecht bent.” De bijpersonages zijn functioneel en goed uitgewerkt. Met name de familie van Shirin spatte bijna van de pagina’s af. Voor de lezers met een buitenlandse achtergrond kwamen sommige dingen zelfs herkenbaar voor. Alles in dit verhaal had een meerwaarde, van de setting, tot de momenten en net dat maakte de ontknoping nog beter. Want alles klopte. Het hele plaatje klopte en op het einde viel alles samen voor mij op een hele mooie, ontroerende manier. Vrijwel iedereen las het boek in een paar dagen uit. Sommigen zelfs in een dag. Wat ons betreft had het boek wel 300 pagina’s mogen doorgaan. Tot slot We weten nu al dat dit boek ons lang zal bijblijven. De tijd waarin het zich afspeelt, de denkbeelden, de opbouw, de personages en de haat, alles zorgde ervoor dat sommigen van ons op het einde van dit boek moest huilen omdat het gedaan was en we niet meer konden lezen. Het is maatschappelijk relevant en geweldig cute tegelijkertijd, krijg dat klaargespeeld en we geven jou ook 5 sterren! Gaos, Phoenix, Lea,Louise en Sophie2019 is net begonnen en zelf vind ik het dan altijd ontzettend leuk om op Goodreads te kijken naar wat mensen als hun nieuwe goal instellen. Dan kijk ik vol bewondering naar de grote getallen die daar staan. Het gemiddelde ligt volgens mij rond de 40 boeken, minder dan een paar jaar geleden, heb ik me laten vertellen. Dat komt omdat tegenwoordig veel mensen één boek invullen. Dat is prima: veel mensen kiezen voor één boek, omdat ze zichzelf geen druk op willen leggen, maar alsnog willen bijhouden hoeveel ze lezen. Ik heb dat zelf ook eens gedaan. Mijn mond viel dan ook open van verbazing toen ik zag dat iemand het ontzettend grappig vond dat een van mijn vrienden ervoor gekozen had dit jaar één boek als goal te zetten. Het herinnerde me aan een van de naar mijn mening meest irritante ‘flaws’ in de leeswereld: het idee dat meer altijd beter is. Ik weet nog dat ik ontzettend veel las toen ik op de basisschool zat. Dan ging ik naar de bieb op zaterdag of woensdagmiddag, leende ik zes boeken – waarvan ik er vaak twee die dag zelf al uitlas – en ging een week of soms zelfs een paar dagen terug voor nieuwe. Samen met mijn zusje ging ik soms logeren bij een oudtante, en één van de drie dagen dat we daar waren gingen we standaard naar de bieb, gewoon om te lezen voor een middag. Het was zorgeloos en fijn, nog steeds een van de herinneringen uit mijn jeugd die ik enorm koester. Maar het was niet alleen zo goed en fijn omdat ik van lezen hield. Het was meer dan dat: ik las omdat ik het wilde, omdat ik er plezier uit haalde. Ik las niet omdat het moest. Ik probeerde niet drie boeken op één dag te lezen zodat ik er daarna over kon opscheppen. Ik deed het voor de verhalen, omdat ik ervan genoot, en ik schoot er niet doorheen omdat ik het uit wilde hebben, maar omdat ik te benieuwd was naar wat er ging komen. Ook op de middelbare hield ik nog van lezen. Toen ging de wereld van Young Adult voor me open, en ik denk dat dit de tijd was dat ik het meest geobsedeerd met lezen was. Maar alles heeft een einde. Op een gegeven moment was lezen voor mij niet meer in een nieuwe wereld duiken, Lezen was een verplichting, iets wat ik snel moest doen zodat ik kon zeggen dat ik het gelezen had. Ik had op dat moment een goede vriendin die heel snel las. Ik wist dat ik trager las, maar wilde dat niet toegeven. Want snel lezen is beter, toch? Als je sneller leest, kan je meer lezen. Plots ontstond er voor mijn gevoel een shaming-cultuur rond lezen. Wat gek was, want ik las nog steeds ongeveer het meest van al mijn vrienden. Maar om me heen merkte ik toch meer die mentaliteit: als je niet veel leest, lees je niet goed. Op dat moment had ik een soort boekgroepje van internet-vrienden. Zij lazen ook ontzettend veel. In 2015 deed ik voor het eerst mee met de Goodreads-challenge, samen met hen. Ik had als doel 100, dacht dat ik dat wel makkelijk kon halen. Ik had die zomervakantie daarvoor immers 30 boeken gelezen in zes weken. Die andere 70 moesten dan toch wel lukken? Al snel merkte ik dat het makkelijker gezegd dan gedaan was. Ik verlaagde mijn doel naar 50, wat ik net haalde. Op dat punt maakte het me niet eens echt uit. Ik wilde gewoon hoger dan die andere mensen, of in ieder geval ongeveer even hoog. Anders had ik gefaald. Het jaar daarna ging alles enkel sneller naar beneden. Ik las amper, behalve voor school. Ik haatte het, maar als ik las, deed ik dat niet meer voor mezelf. Als ik niet las, voelde ik me stom omdat ik niet las. Daarom kwam ik in ongeveer de ergste reading slump die ik ooit heb gehad. Er zijn in die tijd kleine fases geweest waarin ik wel las en er weer van genoot. Daarna viel ik echter weer in mijn diepe kuil. Boven alles voelde ik me gewoon heel slecht. Ik zag nog steeds hoeveel anderen lazen en ik wilde dat ik meer als hen kon zijn. Zij deden het echt goed. In 2018 wilde ik de druk van mijn eigen schouders halen en stelde ik als Goodreads-goal één boek in. Ik heb het hele jaar niet gekeken naar hoeveel ik las. 2018 was ook een zwaar jaar: ik wist dat het laatste wat ik kon gebruiken extra stress was, dus zette ik lezen bewust op een – nog lager – pitje. Eind 2018 keek ik naar mijn boekentotaal en ik kon wel door de grond zinken. Vijftien boeken. Minder dan twintig. Ik kon me niet herinneren dat ik ooit zo weinig heb gelezen. Ik kon op dat moment wel huilen. Ik voelde me helemaal niet productief. Lezen was vroeger mijn leven geweest en nu? Nu kon ik zelfs dat niet meer. Ik herpakte me. Stelde een nieuw doel voor 2019. Iets wat haalbaar was, wat me uitdaagde, maar wat niet te veel druk op me legde. Ik dacht: als ik dit aanhoud, komt het wel goed. 2019 is nog niet zo lang bezig, dus ik kan niet zeggen of ik nu echt helemaal uit mijn reading slump ben. Ik kan je wel zeggen dat wat ik dacht, niet was wat me eruit trok. Hier is de harde waarheid: een stom getal maakt je niet gelukkig. Een nummer die we associëren met productiviteit laat ons misschien voor een moment goed voelen, maar trekt je veel harder naar beneden als het tegenzit. Je hóéft niet veel te lezen om een lezer te zijn. Je hóéft niet al je vrije tijd met je neus in de boeken te zitten om zoveel mogelijk te lezen. Je moet lezen omdat je het wil. Omdat het jou gelukkig maakt. Ik heb tot nu toe vier boeken gelezen dit jaar. Allemaal heb ik gelezen met een glimlach op mijn gezicht. Ik genoot van het lezen. Voor het eerst voelde ik geen druk meer op mijn schouders, had ik niet dat stomme idee in mijn achterhoofd dat ik dit boek enkel las om het nummertje aan het eind van het jaar omhoog te krijgen. Dat is niet waar lezen om gaat. Het punt wat ik uiteindelijk wil maken is: het maakt niet uit hoeveel je leest. Je mag trots zijn als je 40 boeken leest. Je mag trots zijn als je 15 boeken leest. Je mag trots zijn als je 100 boeken leest, maar je mag ook trots zijn als je 1 boek leest. Het is niet zo dat als je niet genoeg doet van iets, je het net zo goed niet kan doen. Soms is het doen van iets genoeg. En ik ben er klaar mee dat mensen elkaar constant shamen en judgen voor dingen waar ze geen recht van spreken over hebben. Hier is mijn boodschap voor die mensen: jullie verpesten de stemming en het idee van hobby’s. Laat mensen doen wat ze leuk vinden en laat ze gewoon in hun waarde. Geloof me, je gaat niet meer genieten door mensen constant te bekritiseren om wat ze wel of niet doen. Daarmee sleur je jezelf alleen maar de afgrond in. Lea De meeste mensen kennen maar één Londen. Wat bijna niemand weet, is dat er vier verschillende Londens zijn. Grijs Londen: vies, saai en zonder magie. Rood Londen, waar magie wordt vereerd en de Maresh-dynastie heerst over een welvarend rijk. Wit Londen, waar men vecht om controle over de magie. En ooit was er Zwart Londen – maar daar heeft niemand het meer over. Kell is een zeldzame magiër die tussen de verschillende versies van Londen kan reizen. Als hij in Grijs Londen zakkenroller Lila ontmoet, is dat het begin van een avontuur dat ze naar alle uithoeken van de stad brengt. Maar gevaarlijke magie ligt op de loer en het verraad achtervolgt hen. Om alle werelden te kunnen redden moeten Kell en Lila in de eerste plaats in leven zien te blijven, en dat blijkt lastiger dan gedacht. Cover & achterflap Ik moet eerlijk zijn: ik hou van de cover die ik heb en dat is de Engelstalige special edition uitgegeven door TOR die ik meer dan een jaar terug al kocht. De ‘naked cover’ is eenvoudig zwart met een in goud gegraveerde ‘as travaris’ en het beste van al is dat deze ook gesigneerd is, wat gestoord cool is. Nu, de coverart [Links] vind ik ook net iets mooier dan die die de Nederlandse editie momenteel heeft. Inhoudelijke recensie Ik moet toegeven dat ik het in het begin last had met erin te komen. Voor mij was dit (ook omdat ik het in het Engels las en de vocabulair van Schwab uitmuntend is en de mijne niet) niet zomaar een boek dat ik even vastpak om twee minuutjes te lezen en dan weer weg te leggen. Ik kan dus ook absoluut niet oordelen over de Nederlandse vertaling. Mi scussi voor de mensen die daarop gehoopt hadden, maar het lijkt me verdomd moeilijk om dit boek te vertalen op een manier dat de schrijfstijl slecht is. Ik weet dat ik een stuk kritischer ben op schrijfstijl in het Nederlands, maar dit boek is net zo goed, of misschien zelfs net iets beter, geschreven qua schrijfstijl als Six of Crows en dat is tot op heden nog steeds mijn absolute favoriet wat YA fantasy betreft. Oké, tot dit boek kwam. Want spoiler: een keer ik de tijd genomen had om me erachter te zetten, is het niet bij de twee uurtjes gebleven die ik eigenlijk in mijn blokperiode had ingepland. Nee, ik las het gewoon in een keer uit. Nog nooit heb ik een schrijfster meegemaakt die zo vaardig wisselt van perspectief en toch elk personage interessant weet te houden. Normaal heb ik altijd wel een personage dat ik niet tof vind, maar dat was nu dus absoluut niet het geval omdat elk van hen diepgang had en ee eigenheid die gewoon enorm goed paste bij het verhaal. Ook het verhaal paste enorm goed. Als een gigantische puzzel die langzaam gelegd wordt, maar met elegantie en finesse die echt enorm voldoenend was. Ik ben zo benieuwd naar het vervolg, dat ik op de dag dat ik het uitlas direct het tweede en derde deel bestelde, ondanks dat ik wist dat ik nog meer dan een maand zou moeten wachten om ze effectief te lezen (examens enzo). De voornaamste reden is eigenlijk Lila Bard. Want ondanks dat het hele verhaal prachtig, sterk uitgewerkt en intrigerend is, is Lila Bard het soort personage waar ik verliefd op ben geworden. Kell ook, hij is een enorme cutie, maar mijn god, Lila Bard. Als zij echt zou bestaan, dan zou ik echt heel veel moeite doen om met haar te daten, zo wanhopig veel moeite als je begrijpt wat ik bedoel. Dat gevoel heb ik enorm zelden bij een verhaal en dat maakte dit voor mij zo’n sterk boek. Tot slot Juist het feit dat naast het plot dat me mee bleef slepen ook de personages enorm goed uitgewerkt en diepgaand waren, maakte dit boek voor mij echt heel erg goed. Het is dan ook geen wonder dat ik ondanks de moeizame start, het vijf sterren ga geven. Want als ik er meer had kunnen geven, dan had ik dat ook gedaan. GaosVoor ik begin, wil ik één ding duidelijk maken: ik ben héél snel bang. Ik kijk bijna nooit horrorfilms en als ik ze kijk dan slaap ik nachtenlang heel slecht. Bijgevolg ben ik dus allesbehalve een specialist als het aankomt op horror. The Haunting of Hill House gaat exact over wat de titel je vertelt: Hill House, waarin allerlei enge en bovennatuurlijke gebeurtenissen plaatsvinden. Het gaat echter ook en in feite, vooral, over de familie die er het laatst woonde: de Crains. Je typisch Amerikaans gezin met heel gelukkig getrouwde ouders en vijf kinderen, de oudste ongeveer twaalf, de jongsten (een tweeling) zes. Zo is de situatie althans in de korte periode dat ze wonen in Hill House. Olivia Craine, de moeder, is immers een architecte en Hugh, haar man, voert het renovatiewerk waar zij de plannen voor tekent, uit. Samen kopen ze mooie, maar vervallen huizen om ze te renoveren en met veel winst door te verkopen. Dat is dan ook hun plan met Hill House. Maar dit blijkt al snel niet zo snel gedaan te zijn als gezegd. In principe is het de bedoeling dat ze er maar een paar weken blijven tijdens de zomermaanden, maar al snel blijkt dat er veel meer werk is aan het huis dan ze hadden gewild. Dat zou niet zo’n groot probleem zijn, als de kinderen niet zulke… bizarre dingen meemaakten in het huis. Nelly ziet ‘s nachts “the bent-neck lady” : de donkere gestalte van een vrouw met een gebroken nek. En iedere keer wanneer ze haar ziet, is Nelly compleet geparalyseerd, niet in staat om te bewegen. Luke, haar tweelingbroer, heeft dan weer een heel enge ervaring met een “uitgerekte” man met een bolhoed. Per ongeluk ziet hij hem ‘s nachts door de gangen zweven - letterlijk. Wanneer hij zich onder zijn bed verschuilt, vindt de man hem gewoon. Wanneer Theodora aan het dansen is in haar “dansstudio”, begint de deurklink plots onophoudelijk te bewegen. En nog erger voor zowel Theo als Luke: in het midden van de nacht belooft Theo hem te helpen met een ‘ritje op de voedsellift”. Luke wil het zo graag en één verdieping omhoog kan toch geen kwaad? Verkeerd. Theodora drukt wel op de knop omhoog, maar de lift gaat omlaag. En Luke komt terecht in een kelder, die er niet eens zou moeten zijn. En daar maakt hij iets mee wat hij nooit zal vergeten. Shirley maakt dan weer mee dat een nestje katten dat ze redt één voor één sterft. Steve, de oudste, maakt schijnbaar niets bovennatuurlijks mee, maar ook hij heeft zo zijn twijfels over het huis. De nacht dat ze vertrekken, is een groot litteken voor de familie dat ook nooit echt geneest. In het begin van de serie ken je enkel Steves versie van deze veelbetekenende nacht - wat heel weinig is. Maar doorheen het verhaal ontdek je steeds meer details van het afschuwelijke geheel. Hoe veel jaren er ook voorbij gaan, Hill House blijft hen als het ware achtervolgen. Het grootste fascinatiepunt voor me aan deze serie is dat in feite de enige échte antagonist het huis is. Geen mens, geen demon, maar een plék. Een plaats die weliswaar de proporties aanneemt van een personage, maar nog steeds is het heel interessant hoe een locatie de functie van antagonist kan innemen. Want als je erover nadenkt, is dat vaak onbewust in ons leven niet ook zo? Dat we locatie een rol laten spelen in hoe we ons voelen? Ik denk dat iedereen wel een plek heeft die hij of zij vermijdt - al is het maar om iets beschamends wat je deed toen je tien was - een plek die zorgt voor een imminent gevoel van verdriet of juist een plek die je geruststelt. Blijft het niet altijd ongelooflijk bitterzoet wanneer je de omgeving betreedt waar je bent opgegroeid? En dat vind ik zo goed aan deze serie: het effect van zo’n locatie wordt benadrukt. Hill House is voor de Craine-kinderen een plek uit hun jeugd en tegelijkertijd ook de plek van hun grootste trauma’s en angsten. En op de een of andere manier lijkt het huis door die gebeurtenissen te leven. Ervoor ook al: ik las ergens dat het huis “slecht” werd na de dood van de vrouw van de bouwer - gebeurtenissen beïnvloeden locaties. Of althans het geeft ons connotaties en misschien leven plekken daar naar op? Misschien dat Hill House werd wat het werd, juist omdat men aannam dat het een vervloekte plek was. Het huis heeft alleszins een eigen wil en dringt dat op. Zijn wil is grimmig, bloederig en verschrikkelijk, maar tegelijkertijd… heeft het iets zoets. Want het belooft een zekere eeuwigheid. Ook ongelooflijk knap is de complexiteit van de personages en zeker hoe die wordt neergezet. Het verhaal wordt niet helemaal chronologisch verteld. Er is wel één lijn te trekken doorheen de reeks, maar er zijn ook duizend aftakkingen richting het verleden, naar andere personages, kleine details en dan weer terug naar iets wat je al had gezien. Het is nogal mozaïekachtig gebracht. In het begin focussen de afleveringen telkens op één lid van het gezin, vandaar de wat puzzelachtige chronologie. Iets heel inventief is het feit dat de vijf Crain-kinderen elk personificaties zijn van de vijf fases van rouw. Iets wat de meesten - ik ook - niet doorhebben tijdens het kijken, maar eenmaal op gewezen, wel zo hard opvalt. Het geeft die extra dimensie aan dit verhaal. Vond ik deze serie eng? Belachelijk eng, zeker weten. Later zag ik nog allerlei Tumblr posts over geesten op de achtergrond en besefte ik hoeveel ik heb gemist simpelweg omdat ik niet meer durfde kijken, bang voor nog een jumpscare. Maar nu enkele weken gepasseerd zijn, vind ik het vooral een ontroerend verhaal. Zeker huiveringwekkend, maar tegelijkertijd mooi: de kracht die een familie kan hebben is zo wonderbaarlijk. Het is zeker af te raden gezellig The Haunting of Hill House te zien wanneer je met een stel kinderen op een vrijdagavond in de sofa zit. Maar als de jongere kijkers weg zijn, is dit echt de moeite waard om te kijken. LIVIA
Een korte, maar heel toffe blogpost! We gaan namelijk bekend maken wie de gelukkige winnaars zijn van de winactie. Eerst even een recap, naar wat we ook alweer gingen weggeven. (Als je gewoon wil weten wie er won, scroll dan maar verder!) Het eerste pakket is dat voor Nederland. Het bestaat uit volgende vier boeken. “Did I mention I love you?” van Estelle Maskame “De Glazen Troon” van Sarah J. Maas “Inkt” van Alice Broadway “De laatste magiër” van Lisa Maxwell Het tweede pakket, het België-pakket bestaat uit: “De gave van Hanna Mendel” van Suzy Zail “Over Wezenloze Zielen” van Merel De Keyzer “Koninginnen” van Kendare Blake“Inkt” van Alice Broadway Dus, wie zijn de gelukkige winnaars? Laten we beginnen met het Nederland-pakket, dat gaat naar… Eineriirene Het België-pakket? Dat is voor Valeriesboekenwereld! Gefeliciteerd aan de winnaars en een heel grote dank je wel aan iedereen die mee deed! Het Kladblog-teamKorte inhoud: Hoshiko en Ben zijn op de vlucht sinds ze het Circus van Silvio Sabatini tot de grond toe hebben afgebrand tijdens de explosieve finale van Showstopper. De moeder van Ben is echter vastbesloten hen op te sporen en wraak te nemen. Ben wordt in het nauw gedreven en er zit voor hem niets anders op dan zich op te offeren om zo Hoshiko te redden. Opeens is hij zelf de sterattractie in de dodelijkste show aller tijden. Cover & achterflap Ik was al grote fan van de eerste cover en de tweede sluit daar perfect op aan. Er zitten telkens veel leuke verwijzingen in naar gebeurtenissen die in het boek gebeuren waardoor je het achteraf bekijkt en denkt: ‘Dju, dat is goed gevonden.’ Om eerlijk te zijn, las ik de korte inhoud pas achteraf. Het eerste boek was voor mij dwingend genoeg om het tweede ook te lezen, maar de achterflap vat heel goed samen wat er gebeurt. Inhoudelijke recensie Qua uitdieping van karakters en het verhaal, is er enorm veel gebeurd op 416 pagina’s tijd. Zowel de relatie tussen Ben en Hoshiko krijgt plots zoveel meer diepte als de personages zelf en het grotere conflict. Alles wordt verder uitgediept op een goede manier, want ondanks dat, slaagt Barker er toch in om de actie gaande te houden. Ze heeft haar eigen, vrij eenvoudige, maar doeltreffende schrijfstijl die enorm realistisch is en je voetjes continue op de grond houdt. Dit kan je dan ook in de verste verte geen romantisch boek noemen. Het geeft je tegelijk een hoopvol en hopeloos gevoel, wat enorm overweldigend voelt. Ik hield ook van Hoshiko’s no nonsens-stijl. Ze heeft op het jaar dat het eerste en het tweede boek scheidt een duidelijke evolutie meegemaakt die haar tot een interessanter personage maakt. Ze geeft constant opmerkingen over hoe zij het ziet. Ondanks dat het verhaal met haar speelt en het haar heel moeilijk maakt, lijkt ze er toch steeds sterker door te worden en steeds sterker terug te komen. Zelfs in die mate dat ze het lef heeft om ook mannelijke personages te zeggen dat zij veel veerkrachtiger is dan zij (wat klopt). Ik hou ervan dat haar visie op alle zaken grijs is geworden en dat enkel zij en Ben dat daadwerkelijk lijken te zien. Dat geeft ook heel goed weer hoe de realistische situatie is. Ook Ben is gegroeid op een positieve manier. Het ‘jongetje’ lijkt ervan af te zijn en zelfs als hij in het circus voor hetere vuren dan ooit gezet wordt, staat hij zijn mannetje zo goed mogelijk. Ik hou ervan dat Barker de liefde voor de twee onvoorwaardelijk laat doorgaan, want ze vechten zowel voor elkaar als voor een betere samenleving en dat geeft een heel erg mooie metafoor weer. Enig minpuntje: ik vond de overgang naar de epiloog te groot. Het laat te veel aan de verbeelding over en ook de laatste inmenging van [SPOILER] Silvio Sabatini vond ik ergens op zijn plek, gruwelijk eng, maar vooral een te grote sprong. Het is een open einde aan een stuk dat zo al open was. De nabeschouwing voelde iets te vredig aan en tegelijk onrustig en dat was het enige stuk dat ik niet volledig kon volgen. Barker had het bijna net zo goed kunnen weglaten, ondanks dat dat een heel unsatisfying einde zou geven, zou het wel een opening geven naar een mogelijk derde boek dat ik hier graag gezien had om de nuances van de overgang en de lastige stukken meer in de verf te zetten. Dat gezegd zijnde heeft Barker opnieuw gedaan waar ze goed in is: ze heeft me doen walgen, me doen gruwelen en me vol afschuw gaan laten slapen omdat het echt te laat was om verder te lezen. Met andere woorden: dit boek raakte me. Het is het lezen waard, ondanks dat het niet bijdroeg aan de kerstsfeer, heb ik ervan genoten. Eindoordeel: vier sterren! gAOS |
CategorieënArchieven
Juli 2019
twitter
goodreads |