Ik ben een groot animatieliefhebber. Zoals het een echte 90’s kid betaamt, spendeerde ik uren voor de TV. Werkelijk alles passeerde de revue: Winx Club, Pokémon, Totally Spies, Spongebob, Rocket Power, noem het maar op. Nog steeds houd ik fantastisch veel van animatie, maar nu ik ouder ben, moet ik toegeven dat niet alles even intelligent was waar ik naar keek. Nickelodeon blijft immers een bedrijf, waar creativiteit dikwijls ondergeschikt is aan de verdiensten. En dat heeft vaak als gevolg dat cartoons druk, fel, dom en niet-geserialiseerd zijn en alles schreeuwt, om de kids maar voor de TV te houden. Eén serie heeft echter het tegendeel bewezen. Die serie is Avatar: The Last Airbender (2004), een Amerikaanse animatieserie van de makers Bryan Konietzko en Michael Dante DiMartino. In de serie kunnen de elementen aarde, water vuur en lucht bestuurd worden. Sommigen kunnen geen enkel element besturen, anderen kunnen dat wel. Er is één persoon, de avatar, die in staat is alle vier de elementen te besturen: hij vormt de brug tussen de geestenwereld en de gewone wereld en dient de balans in de wereld te waarborgen. Een jongen genaamd Aang blijkt de nieuwe avatar te zijn, nadat de oude meer dan honderd jaar niet gezien is en de wereld is vervallen in oorlog. Aang gaat samen met zijn vrienden op reis om een einde te maken aan de oorlog. Klinkt tof, toch? Dit artikel is overigens niet spoilervrij, dus als je geïnteresseerd bent raad ik je aan het gewoon te gaan kijken! Het is absoluut de moeite waard. deel I | de structuurEen verhaal staat of valt met de structuur die eraan ten grondslag ligt. In veel cartoons gaat het hier al mis, vanwege de serialisering waar ik het eerder al over had: elke aflevering is één afgerond geheel en eindigt precies op hetzelfde punt als waar het begon, zodat het niet uitmaakt in welke volgorde je de afleveringen afspeelt. ATLA is een uitzondering op die regel. In de serie zijn grofweg drie soorten verhaallijnen te onderscheiden. De eerste soort betreft de grote, algemene verhaallijn die gedurende de serie als een vage ondertoon aanwezig is: het verslaan van de Vuurheer. De tweede soort betreft het beheersen van de vier elementen. Per seizoen staat een element centraal, waarmee ook elk seizoen een mooi afgeronde leercurve bevat. De derde soort is de bekendere episodische verhaallijn, waarin kleinere problemen per aflevering worden opgelost, bijvoorbeeld het afwenden van een roofoverval. deel II | diverse, gedefinieerde personages ATLA bevat zoveel soorten mensen en dat maakt elk personage rijk in zijn eigen sterke en zwakke punten. Een van de belangrijkste voorbeelden is Sokka. Sokka is geen stuurder. Hij en Katara, zijn zus, zitten in een kano, hopend hun avondeten te vangen. SOKKA Deze ene zin lijkt in eerste opzicht van weinig betekenis, maar geeft eigenlijk een uitstekende tekstuele representatie van hoe Sokka in elkaar zit, wat zijn persoonlijk doel is en waar zijn motivatie op gebaseerd is. Hij is als enige jongen achtergelaten in de waterstam, terwijl alle mannen, waaronder Sokka’s vader, in de oorlog aan het vechten zijn. Sokka voelt zich achtergelaten en wil meer dan ooit aan zijn vader laten zien dat hij óók een krijger is en is daarom vaak nogal een show-off, ietwat seksistisch -- SOKKA — en de grappenmaker van de groep. In tegenstelling tot het overbekende goofy sidekick stereotype waar men hem vaak onterecht tot rekent, is dit bij Sokka geworteld in een heftige gebeurtenis uit zijn jeugd. Sokka is meer dan zijn grappen: hij geeft om zijn familie, hij is inventief en heeft een enorm doorzettingsvermogen. Sokka is een mens van vlees en bloed — en hij is slechts een van de vele personages die ATLA rijk is. Als we het toch over tropes hebben: in fantasyverhalen waarin meerdere magiesoorten bestaan, hangen karaktereigenschappen vaak af van de magische vaardigheid van het personage. In elk feeënverhaal zijn bloemenelfjes ijdel, dierenelfjes speels en wild, vuurelfjes ‘vurig’, enzovoorts. In ATLA is het tegendeel waar. (Hadden Korra en Katara nog verschillender kunnen zijn?) We zien seksistische arrogante waterstuurders (meester Paku), laid-back waterstuurders (de moeras-waterstuurders), creepy waterstuurders (Hama). Dat zorgt voor razend interessante combinaties, óók betreffende de sturing zelf. Als alle waterstuurders alleen maar Katara’s zouden zijn geweest, was het wrede bloedsturing (waar Katara zich liever nooit aan zou wagen) nooit ontdekt. Watersturing zou niet meer zijn dan dat: het sturen van water. Het toevoegen van unieke karaktereigenschappen komt dus zowel het verhaal als de worldbuilding ten goede. Het feit dat de karaktereigenschappen van personages niet op hun elementsturing gebaseerd is, zorgt er tevens voor dat op geheel natuurlijke wijze niet-stuurders op gelijke voet staan met stuurders. Katara is geen beter (uitgewerkt) personage dan Sokka omdat zij wel en hij niet kan watersturen — het heeft geen enkel voordeel in karakteristiek opzicht om een stuurder te zijn. Sokka is net zo’n gedefinieerd personage als Katara. Hier maak ik een diepe buiging voor, omdat dit wat mij betreft een van de kernwaarden is van diversiteit. Die diversiteit op zich is iets bijzonders. ATLA bevat personages die niet diverser hadden kunnen zijn. Er zijn geen krachtigere en interessantere personages in Avatar dan Iroh, Azula, Katara en Aang, en die zijn vrouwelijk, mannelijk, gekleurd, oud, jong, ‘goed’ en ‘slecht’ en alles door elkaar. Maar ook de niet-stuurders zijn sterk. Ik heb nog nooit een serie gezien waarin zoveel vrouwen die géén “magie” beoefenen uitmuntende vechters zijn: denk aan Suki, Ty-Lee, Mai, June. Uiteraard wil ik niet alleen focussen op vrouwen (ook de mannelijke personages mogen er wezen!) maar helaas is seksisme nog steeds een probleem tegenwoordig en blijft de representatie van vrouwen in de kunst een probleem. Des te toffer vind ik het dat een “kinderserie” die inmiddels alweer veertien jaar oud is, hier zo goed geslaagd in is. Voor de duidelijkheid: ATLA bevat
*) De personages tussen haakjes zijn slechts voorbeelden; geen complete selectie. **) ATLA is tevens een van de weinige series die hun doelgroep — kinderen — serieus neemt en hen niet behandelt alsof het schreeuwende snotneuzen zijn. Ook bínnen de serie is diversiteit perfect gebruikt. Zo zijn stuurders net zo belangrijk voor het verhaal als niet-stuurders, maakt het niets uit van welk continent je komt/welke huidskleur je hebt, is of je een stuurder bent niet afhankelijk van rijkdom, afkomst of geslacht, en — voor mij het belangrijkste punt in dit lijstje — er is sprake van onzichtbare diversiteit. Omdat diversiteit niet gebruikt wordt als plot device en dus niet een van de thema’s is waar de show om draait, wordt het niet zo’n ding. Heel vaak als diversiteit in een verhaal voorkomt, gaat het héle verhaal over diversiteit. Het eeuwige voorbeeld: het homo-verhaal dat nergens anders over gaat dan de homo die met zijn seksualiteit struggelt. In ATLA wordt er op één keer na nergens ook maar gepráát over diversiteit. deel III | culturele diversiteitOok in de worldbuilding komt deze diversiteit terug — met name in iets wat ik culturele diversiteit zal noemen. Alleen al het feit dat het geen Middeleeuws-Europa-setting heeft, zoals vele andere fantasyverhalen, is vernieuwend en verfrissend. De wereld waarin ATLA zich afspeelt, voelt echt en is een wereld die gebaseerd is op verschillende Aziatische culturen. Deze Aziatische invloeden zijn onder andere terug te vinden in het gebruik van de hindoeïstische spirituele leer (de geestenwereld, het thema van balans dat steeds terugkomt, de elementenleer), de megastad Ba Sing Se (een soort Middeleeuws Beijing), de verschillende vormen van martial arts waar de elementsturing op gebaseerd is (waaronder Tai Chi, Hung Gar, Northern Shaolin) het gebruik van Aziatische muziekinstrumenten zoals de Tsunghi hoorn in de prachtige, prachtige soundtrack van ATLA-- — en uiteraard mag de visuele stijl niet ontbreken, zowel de animatie zelf als invloeden uit de klassiekere Aziatische kunst zoals The Great Wave van Hokusai en traditionele Japanse Byobu-schermen: De elementsturing is adembenemend uitgewerkt. Het is een van de vele redenen waarom ik vroeger zo graag zelf ook wilde kunnen watersturen. De bewegingen voelen vloeiend en cinematic, met prachtige kleurpaletten die passen bij de wereld en bij de personages. De animatie is ook in technisch opzicht uitstekend en breekt vele grenzen: zo is men er nog steeds niet uit of ATLA tot de anime gerekend mag worden of niet, gezien de animatiestijl vergelijkbaar is, maar het door Amerikanen gemaakt is. Het maakt ook niks uit, want zowel voor anime als cartoon steekt ATLA met kop en schouders boven het maaiveld uit. Bovendien vinden de animators zichzelf steeds opnieuw uit door zich niet vast te pinnen op één stijl, maar juist het experiment aan te gaan om zo tot de beste animatie te komen die past bij het verhaal. Zo werden in aflevering 11, boek 1 (The Great Divide) verschillende animatiestijlen gebruikt om twee kanten van één verhaal te belichten. Terug naar culturele diversiteit: in het verhaal zelf personificeert dit zich in het personage Iroh, Zuko’s oom. IROH Iroh is de personificatie van wijsheid en balans. Hij biedt dikwijls emotionele begeleiding aan hen die het nodig hebben. In aflevering 9 boek 2, wordt duidelijk waar zijn wijsheid vandaan komt. Zoals Iroh zegt hierboven: door het observeren en begrijpen van andere culturen word je een rijker mens. Zo creëer je een objectieve wijsheid die niet afhankelijk is van de cultuur die jou is aangeleerd. Iroh bezit een rijkdom die niet in goud of zilver te tellen is, maar als ‘emotionele rijkdom’ te beschrijven is. Deze wijsheden komen voornamelijk van Iroh af, maar zijn ook terug te vinden in uitspraken van anderen als goeroe Pathik, Huu en zwaardmeester Piandao. PIANDAO |
CategorieënArchieven
Juli 2019
twitter
goodreads |